Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1549-14-7940-14v

Marten zoon van wijlen Adriaen Leijten weduwnaar van Jenneke dochter van wijlen Wouter Matheus Faessen heeft overgedragen aan Joest zoon van wijlen Jan Leijten als momber en Peter zoon van wijlen Peter Zegers als toeziener van Ariaena en Kathelijn, gezusters, onmondige kinderen van Marten en wijlen Jenneke bovengenoemd ten behoeve van die onmondige kinderen met afgaan en vertijen etc. zijn tocht en recht van tochtenwege wat hij bezat in een stuk erf tot weide en heide liggend genaamd t Geloect in alle grootte zoals dat gelegen is in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd aan die Hasselt in die Langhstraet tussen:
erfenis van Jan Cornelis sBeren een zijde
erfenis van Cornelis Cornelis Wouters en Adriaen zoon van wijlen Peter Zegers ander zijde
erfenis van Vranck zoon van wijlen Lambrecht Willem Roelofs een einde
die gemeijn straat genaamd die Langhstraet ander einde.
Nog zijn tocht in een stuk land genaamd t Quaij Lopensaet gelegen in de parochie voors. ter plaatse genaamd in de Hasseltsche Ackeren tussen:
erfenis van Gherit Adriaen Meeus een zijde
erfenis van Cornelis Gherit Hermans ander zijde en een einde
de gemeijn weg genaamd de Hasseltschewech ander einde.
Marten voors. heeft geloofd als schuldenaar super se et bona sua etc. dit overgeven, opdragen, afgaan en vertijen altijd vast en stendig etc. en nooit meer van tochtenwege daar aanspraak op te maken etc. en alle kommer en calangies van zijnentwege daarop komende allemaal af te doen.

Joest zoon van wijlen Jan Leijten als momber en Peter zoon van wijlen Peter Zegers als toeziener van Ariaena en Kathelijn, gezusters, onmondige kinderen van Marten zoon van wijlen Ariaen Leijten en van wijlen Jenneke dochter van wijlen Wouter Matheus Faessen, waar de momber en toeziener voors. samen voor instaan en geloofd hebben, hebben de twee percelen van erven ut supra in de voors. tochtbrief wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven aan Adriaen zoon van wijlen Peter Zegers met afgaan en vertijen.
Joest en Peter, momber en toeziener voornoemd, hebben geloofd super se et bona sua etc. te waren zoals gebruikelijk behalve dat Adriaen koper voors. daaruit moet betalen 4 lopen rogge erfpacht aan de Heilige Geest van Tilburg en ook ca 1 blanck grondcijns aan enkelen van den Bosch op Sint Thomasdag in Oisterwijk te betalen.
De momber en toeziener voornoemd in de naam en op verbintenis als voor hebben geloofd dit verkopen, overgeven, opdragen, afgaan en vertijen altijd vast en stendig te houden en in de naam van de voors. onmondige kinderen te doen houden en alle andere kommer en calangies daarop komende allemaal af te doen.

Adriaen zoon van wijlen Peter Zegers heeft beloofd als schuldenaar te betalen aan Marten zoon van wijlen Ariaen Leijten, hem tot zijn recht van tochten en Joest zoon van wijlen Jan Leijten als momber en Peter zoon van wijlen Peter Zegers (als toeziener) van Ariaena en Kathelijn, gezusters, onmondige kinderen van Marten voors. en van wijlen Jenneke diens vrouw dochter van wijlen Wouter Matheus Faessen ten behoeve van deze onmondige kinderen voors. hen tot erfrecht te blijven, een jaarlijkse en erfelijke cijns van 61 stuivers en 1 oirstuiver elk jaar te betalen op Onze Lieve Vrouwedag lichtmis, waarvan de eerste termijn en dag van betaling zijn en vervallen zal met lichtmis a.s. uit het stuk erf en het stuk land ut supra in literis resignationis usfructus (als boven in de brieven van afstand van het vruchtgebruik) en hij heeft beloofd te waren en het voors. stuk erf en stuk land voors. altijd goed, zeker genoeg en weldogende te maken etc. en alle kommer en calangies daarop komende af te doen.

De voors. Marten en de voors. momber en toeziener van de onmondige kinderen voors. staan toe te mogen lossen nadat de voors. onmondige kinderen beiden tot hun mondige jaren gekomen zullen zijn en niet eerder en daarna altijd met lichtmis met 51 karolus gulden van 20 stuivers per stuk of die waarde in ander goed geld daarvoor samen met de jaarcijns en achterstel, behalve dat Adriaen voors. of zijn nakomelingen dit met sint Jansmis tevoren op moeten zeggen.

1549, september 7

Bewerkt door: J.R.O. Trommelen



Zoeken in website: De Hasselt voor 1832