Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1551-14-7941-70r

Anthonis, Ghijsbrecht en Adriaen, gebroeders, zonen van wijlen Gherit zoon van Henrick Gherit Beijkens, voor henzelf en ook voor Vijver hun zuster, dochter van wijlen Gherit voors., waar zij zich sterk voor maakten en geloofden, in bijzijn en tegenwoordigheid echter van deze Vijver voors. en tot het geen hierna volgt, zover in haar ws, volkomen toestemming en macht gevende, hebben wettelijk en erfelijk vertegen ten behoeve van Henrick hun grootvader voornoemd en van zijn nakinderen, bij name van Laureijs en Peter, gebroeders, zonen van wijlen Wijtman Joest Lenaerts als mannen en mombers van Ariaena, huisvrouw van Laureijs voors., en van IJke, huisvrouw van Peter voors., die de voors. Henrick verwekt en verkregen had bij wijlen Lijsbet zijn tweede huisvrouw, dochter van wijlen Embrecht Eelkens, samen met alle brieven en het recht, op 1½ mud rogge erfpacht in 2½ mud rogge erfpacht, die na de dood van Henrick zoon van wijlen Gherit Beijkens voornoemd, hun grootvader, hen jaarlijks elk tot zijn deel vervallen en verstorven zouden zijn geweest op de goederen van Henrick voornoemd en op de goederen van wijlen Elen Embrecht Eelkens, welke pachten voors. te los stonden elk mud tegen 32 Peters, 19 stuivers voor de Peter gerekend, volgens de losbrief die daarvan is.
En verder op al het recht, gedeelte, actie en toezeggen als deze kinderen van wijlen Gherit zoon van Henrick Gherit Beijkens voornoemd zouden mogen competeren en toebehoren op de goederen en erfenissen van Henrick hun grootvader voors. en van wijlen Mechteld zijn vrouw toen ze leefde, dochter van wijlen Jacop van den Brekel, hun grootmoeder, en ook op de goederen en erfenissen van wijlen Elen Embrecht Eelkens ook voornoemd, deze goederen en erfenissen voor aangeroerd altesamen gelegen in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd op de Cauwenbergh zoals ze zeiden en ze hebben deze overgegeven en opgedragen met afgaan op de manier die daartoe gebruikelijk is, gelovende als schuldenaars in de naam als voor super se et bona sua etc. dit vertijen, overgeven, op dragen en afgaan altijd vast en stendig te houden etc. en nooit meer naar de voors. erfpachten, goederen noch erfenissen te talen noch te doen talen met geen enkel recht, geestelijk etc. , en alle kommer en calangies van hunnentwegen vanwege wijlen Gherit hun vader voors. daarop komend alle maal af te doen.

1551, februari 23

Bewerkt door: J.R.O. Trommelen



Zoeken in website: De Hasselt voor 1832