Adriaen zoon van wijlen Gherit Beijkens als man van Marie dochter van wijlen Jan Sijmons voor 1/5 deel, Adam zoon van wijlen Cornelis Jan Sijmons, voor hemzelf en ook voor Jan zoon van wijlen Dierck van Lieshout als man van Heijlwig dochter van wijlen Cornelis Jan Sijmons voors., waar hij Adam voors. door kracht van opdracht, ten anderen tijde daarvan ontvangen, zich sterk voor maakte en geloofd heeft, en Jan zoon van wijlen Jan Zomers als momber en Adam voors. als toeziener van Kathelijn onmondige dochter van Jan Cornelis Vannis, die hij verwekt en verkregen had bij wijlen Cornelia zijn vrouw dochter van wijlen Cornelis Jan Sijmons voornoemd, waar de momber en toeziener voors. voor instonden en geloofd hebben, ook voor 1/5 deel, en Jan zoon van wijlen Elen Jan Sijmons ook nog voor 1/5 deel, hen toebehorende in een huis, hof, schuur met de grond en erfenis daaraan liggende en daartoe behorende in alle grootte etc. in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd aan
het Creijenven het gehele huis etc. voors. tussen:
erfenis van Jan zoon van wijlen Jan Sijmons een zijde
erfenis van Peter zoon van Gherit Jan Maes Ghenen ander zijde
erfenis van Goijaert Marten Jan Ghenen en Peter zoon van wijlen Gherit Jan Maes Ghenen voors. een einde
die gemeijn straat ander einde,
zoals ze zeiden.
(Personen voornoemd) hebben dit wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven aan Jan zoon van wijlen Jan Sijmons met afgaan en vertijen.
Adriaen, Adam, Jan en Jan, verkopers voornoemd, elk in de naam als voor en zoals elk van hen voor geloofd heeft, hebben geloofd als schuldenaars super se et bona sua etc. elk zijn 1/5 deel in de voors. huis etc. te waren zoals gebruikelijk, behalve dat Jan koper voors. uit het gehele huis etc. moet betalen ca ½ braspenning erfgrondcijns aan de Heer van Tilburg op Sint Stevens dag en daartoe 8 penningen erfcijns aan de Heilige Geest van Tilburg, gelovende verder verkopers voors. in de naam en op verbintenis als voor dit verkopen, overgeven, opdragen afgaan en vertijen altijd vast en stendig etc. en alle kommer en calangies meer daarop komende elk tot zijn deel allemaal af te doen.
1551, februari 23
Bewerkt door: J.R.O. Trommelen