Jan Steven Willem Stevens heeft beloofd als een eerst aansprakelijke schuldenaar te gelden, te geven en goed te betalen aan Steven voors. zijn vader een jaarlijkse en erfelijke pacht van twee en twintig lopen rogge, te vergelden elk jaar op Onze Lieve Vrouwedag Lichtmis en voor de eerste termijn van Onze Lieve Vrouwedag Lichtmis nu a.s. over een jaar en dat uit en van een huis, hof met de grond en erfenis daar aan liggende en daartoe behorende, groot ca vijf en een halve lopensaet, gelegen in de parochie van Tilburg ad locum dictum (ter plaatse genaamd) aen die Cleijn Hasselt, aldaar tussen:
erfenis van jonkheer Kaerl van Malsen, Heer van Onsenoirt beide zijden
de gemeijn straat een einde
erfenis van Aerdt Wouter Thonis ander einde
ut dicebat et promisit warandiam more solito (zoals hij zeide en hij heeft beloofd te waren zoals gebruikelijk) en het voors. huis, hof, grond en erfenis daaraan liggende voors. altijd goed, zeker genoeg en van waarde te maken etc. en alle kommer en calangies, daar op komende, allemaal voor hem af te doen.
Datum de XXVIIIen aprilis scabini Meijnaerts et Ghierl.
Te mogen lossen gedurende het leven van Steven voors. ten schoonste altijd met Lichtmis met zeventig karolus gulden, twintig stuivers of de waarde daarvan in ander goed geld, dat ten tijde der aflossing in het algemeen koers en gang zal hebben en van hand tot hand goede betaling zal zijn, voor elke karolus gulden voors. te rekenen, simul cum pactione anni redemptionis et arrestadiis (samen met de jaarpacht en de achterstand) en na de dood van de voors. Steven te moeten lossen, waarin de voors. Jan zichzelf en al zijn goederen, nu hebbende en nog later te verkrijgen, onder gelofte verbonden heeft, zonder arglist.
Datum et scabini ut supra. (Datum en schepenen als boven).
1556, april 28
Bewerkt door: J.R.O. Trommelen