Thonis Jan Gerit Hermans heeft geboden zijn blijkende penningen om te vernaarderen vier vijfde gedeelten in een stuk weiland, groot ongeveer 3 lopensaet, welke verkocht hebben zijn broers en zusters maar zijn de verkoop niet ut inveneris (zoals u Zou hebben gevonden) [op] folio 74 als [ze] gevest hebben aan Embrecht Jan Meeus ten behoeve van Jan zoon van wijlen Claes Henricx promittens more solito (belovende zoals gebruikelijk).
Datum de 16e maart '61 [o.st.], schepenen Ghierll en Buerden.
1562, maart 16
Bewerkt door: J.R.O. Trommelen