Cornelis soone wijlen Cornelis Cornelis sBeren als man ende momboir van Heijlwich sijne huijsvrouwe, ende Henrick soone Denijs Henrick Wouterssoon als man ende momboir van Digna sijne huijsvrouwe gesusteren kijnderen Adriaen Daniel Cornelis Hermans die deselve Adriaen met wijlen Heijlwich sijne huisvrouw dochter wijlen Gheridt Vranck Lemmens tsamen verweckt ende vercregen hadde, twee derde gedeelten onbedeijlt in een stuck erffs tot saijlant ende weije liggende daer nu ter tijt een huijs bijde cooper hier onder genoempt is getimmert iiii lopensaet oft daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn als tselve gelegen is binnen die prochie van Tilborch ter plaetsen geheijten aende Hasselt aldaer tusschen erffenisse Ghijsbert Gheridt Beijkens deen zijde, ende tusschen die gemeijne steegde aldaer dander zijde ende oijck deen eijnde, hodende metten anderen eijnde aende erffenisse Adriaen Peeter Zegers ut dicebant legitime et hereditarie vendiderunt et supportaverunt (zoals zij zeiden hebben wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven) Adriaenen soone Adriaen Daniel Cornelis Hermans voirschreven henne swager dijens dander derde gedeelte is toebehoorende met affgaen etc. warandiam (te waren) etc. ende dit vercopen etc. ende alle commer etc. hier is bij gestaen ende gecompareert in propere persoone Adriaen Daniel Cornelis Hermans voirschreven ende heeft sijn tocht ende recht van tocht hem inne voirschreven stuck toebehoorende wettelijck overgegeven ende opgedragen Adriaen sijnen soon ende sijne twee swagers beijde bovengenoempt met affgaen etc. geloovende super se et bona (op zich en zijn goederen) nimmermeer van tocht weghen etc. ende alle commer oft calangie van sijnen tweghen etc. ende sal de voirs. Adriaen Daniel Cornelis Hermans sijn leven lanck hebben houden ende besitten die camer inden huijs op dese erffenisse getimmert sijnde met vier roijen hooffs soo deselve alsoo affgepaelt is, ende of de voirs. Adriaen doude met sijnen soone nijet .... accorderen, sal de voirs. Adriaen de jonghe sijnen vader jaerlijcx vuijtreijcken twee gulden ende thien stuijvers, dwelcke de selve Adriaen de jonghe super se et bona (op zich en zijn goederen) alsoo oijck gelooft heeft te volbrengen, sonder argelist, datum xxvi novembris 1587, scabini Grevenbrouck et Vet.