Kennelijck zij eenen ijegelijcken dat voor ons schepenen
onder gescreven sijn gecompareert ende verschenen geweest in henne propere
persoonen Gheridt soone wijlen Daniel Gheridt Hermans ter eenre ende Cornelis
soone Jan Cornelissoon de Beer ter andere zijde, ende hebben een erffmangelinge
gedaen van zeeckere erffenisse hiernae bescreven volgende
Overmits der welcke soo sal die
voirs Gheridt vanden voirs Cornelisen hebben houden ende erffelijck besitten een
stuck saijlants drije lopensaet ende vijff vierde roije of daeromtrent
begrijpende, gelegen binnen der prochie van Tilborch ter plaetsen geheijten
aende Hasselt inde Tetenbraeck tusschen erffenisse sijns Cornelis deen zijde,
ende tusschen erffenisse der kijnderen Gheridt Daniel Gheridt Hermans zoon
dander zijde, streckende vande erffenisse Jan Jan Daniels van Beurden de jonge
daer den waterlaet tusschen beijde is liggende, totte erffenisse Adriaen Reijn
de Groot ut dicebant (zoals zij zeiden) Op welck stuck saijlants
voirscreven die voirs Cornelis volcomelijck heeft vertegen tot behoeff van
Gheridt Daniel Gheridt Hermans zoon voirs met overgeven ende affgaen in manieren
daertoe gewoonlijck ende behoirlijck sijnde ende heeft gelooft die voirs
Cornelis op hem selve ende op alle sijne goeden hebbende ende vercrijgende dit
voirs stuck saijlants te waren alsmen los ende vrij erffen schuldich is te waren
ende dit overgeven, affgaen ende dese erffmangelinge altijt etc. ende alle
commer of calangie daerop comende altemael etc. vuijtgenomen dat die voirs
Gheridt des heeren schouwen vanden voirs waterlaet na oude gewoonte sal
onderhouden ende voirs derffenisse Huijbert Peeter Jan Adriaens na oude gewoonte
oijck sal
wegen ende stegen sonder argelist datum vii junij anno 1588 scabini Sterts et
Soffaerts.
Hiertegens
soo sal die voirscreven Cornelis vanden voirs Geriden hebben houden ende
erffelijck besitten een stuck saijlants geheijten den Driesacker drije lopensaet
ende vijff vierde roijs of daeromtrent begrijpende gelegen binnen die prochie
van Tilborch ter plaetsen geheijten inde Sterdts Hoeffene aende Hasselt tusschen
erffenisse Adriaen Willem Ghoijaerdtssoon deen zijde ende tusschen erffenisse
Jan Jan Cornelissoon de Beer dat hij Cornelissen sijnen broeder hadde
overgegeven dander sijde, streckende vande erffenisse Anthonis Cornelis Cornelis
Wouterssoon totter gemeijnde straten ut dicebant (zoals zij zeiden), op
welke stuck saijlants die voirs Gheridt volcomelijck heeft vertegen tot behoeff
van Cornelisen soone Jan Cornelissoon de Beer met overgeven ende affgaen in
maniere daertoe gewoonlijck ende behoirlijck sijnde ende heeft gelooft die voirs
Gheridt super se et bona (op zich en zijn goederen) dit voirs stuck
saijlants te waren alsmen los ende vrij erffen schuldich is te waren ende dit
overgeven, opdragen ende dese erffmangelinge altijt etc. ende alle commer ende
calangie daerop comende altemael etc. Datum et scabini ut
supra.