Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1603-14-7991-180v

Cornelis soone wijlen Jan Peter Janssoon als man ende momboir Dingna sijnder huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Cornelis Peter Mutsarts voor hem selven, ende Jan soone wijlen Cornelis boven geschreven met Cornelissen soone Gerit Danielssoon als metten heere geordonneerde momboir ende toesiender over Cornelia dochtere ombejaerde dochtere Adriaen vanden Wiele daer moeder aff was Ida dochtere Cornelis Mutsarts voorschreven daervoore de momboir ende toesiender boven genoemd tot tgene hier na volgende is hen sterck maeckten ende gelooffden de helft ombedeijlt hen tsamen toebehoirende in een huijs hoff schuer metten gronde ende erffenisse daer aen liggende ende toebehoirende voor Cornelissen deel derdalff lopensaet min drije roeijen of daeromtrent metter mate begrijpende daertegens de voors Cornelia haer deel is behoudende soo groot ende cleijn als tselve gestaen ende geleghen is binnen de parochie van Tilborch ter plaetsen geheijten aende Stockhasselt aldaer tusschen erffenisse Jan Cornelis Mutsarts deen zijde, ende tusschen erffenisse Adriaen Goeijardt Jan Reijnen dander zijde ende oock deen eijnde, hodende metten anderen eijnde aende gemeijne strate Alsoo zij seijden hebben wettelijck ende erffelijck vercocht overgegeven ende opgedraghen Danielen soone wijlen Adriaen Daniel Gerit Hermans als man ende momboir Anna sijnder huijsvrouwe dochtere wijlen Cornelis Mutsarts boven geschreven, die dandere helft vande huijsinghe te voorens was toebehoirende met affgaen ende verthijen als dat gewoonlijck ende recht is ende hebben gelooft de voors Cornelis op hen selven, ende de momboir metten toesiender boven genoemd onder verbijntenisse van alle der voors Cornelia goeden hebbende ende vercrijgende dit vercoopen, overgeven, affgaen ende verthijen altijt vast ende stentich te houden, ende in hennen name te doen houden sonder ennich wederseggen ende alle commer of calangie van hennen twegen daerop comende altemael aff te doen den selven, vuijtgenomen dat die voors Daniel de renten, pachten, ende chijnsen die van oudts vuijten gedeelde stede plachten te gaen alsoo jaerlijcx of anderssins lossen ende quijten dat des voors Cornelis ende Cornelia goeden die daer mede beswaert mochten wesen daeraff ongehouden sullen wesen ten eeuwighen daghen actum et scabini ut supra (viii februarij 1603, Brock et Heijst).



Zoeken in website: De Hasselt voor 1832