Kennelijck zij eenen
ijegelijcken dat voor ons schepenen onder geschreven is gecomen ende
gecompareert inne propren persoone Wouter, soone wijlen Jan Jan Vrancken
ter eenre, Daniel soone Adriaen Cornelis nagelaten weduwe Aleijdt sijnre
huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Jan Vrancken voorschreven voor hem selven, Jan
soone wijlen Jan Jan Vrancken ende ....... Daniel Cornelis als metten heere
geordonneerde momboir ende toesiender over Joosten ende Peeteren onmondighe
kijnderen Daniels ende wijlen Aleijdt voorgeschreven daervoor de momboir ende
toesiender tot tgene hiernaer volgende is hen sterck maeckten ende hebben van
een stuck erffen tot weije liggende seven vierdevaetsaet oft daeromtrent
begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn astselve int geheel geleghen is
binnen der prochie van Tilborch ter plaetsen geheijten Stockhasselt aende
Postelstraet aldaer tusschen erffenisse Daniel Adriaen Cornelissoon voorschreven
met sijne kijnderen deen zijde, ende tusschen erffenisse Cornelis Peeter Jan
Reijnen dander zijde hoodende metten anderen eijnde aen erffenisse de weduwe
metten kijnderen Joachim Daniel Geridt Hermanssoon, een erffdeijlinge aengegaen ende gemaeckt in vuegen hiernaer beschreven volgende
Overmidts der welcker soo sal die
voorschreven Wouter hebben houden ende erffelijck besitten de helft vande
voorschreven stuck erffen aende zuijde zijde in alder vuegen grooten ende
manieren soo t selve alsnu affgepaelt is welcke palen zij lieden verclaarden ...
hebben ... deselve int gescheijdt sijn liggende
Hiertegens sal die vs Daniel metten momboir ende toesiender
vuijten name sijnre ombejaerde kijnderen hebben houden ende erffelijck besitten
het selve stuck erffen naerde noordezijde welverstaende dat de gracht? metten
... aldaer delen sal meer .. aande selve noordensijde totten water toe ende
voirdere oft andersints nijet sal daerenboven die bovengenoemde Daniel
metten momboir ende toesiender sijnre ommondighe kijnderen de helft van des
voirschreven Wouters te deele bevallen behoirlijcken weghen met behemelde
beesten varen schauwen naer met eenen wech van seven voeten breedt over een
ander stuck weijen beneffens de zijde van Cornelis Peeter Jan Reijnen
aengeleghen sijnde aende zijde vanden waterlaet aldaer op welcke parcheelen de
bovengenoemde partijen deen tot des anderen behoeve volcomentlijck hebben
verteghen met affgaen ende vertijen alsdat gewoonlijck ende recht is geloovende
op hen selven ende de momboir ende toesiender onder verbijntenisse van alle des
voorschreven onmondige kijnderen goeden hebbende ende vercrijgende dit affgaen
ende dese erffdeilinge etc. ende alle commer etc. dach et scabinij ut supra (vi
aprilis 1607, Borchmans et ...).