Adriaen soone wijlen Jan Jan Vrancken daer moeder aff is
Joostken dochtere wijlen Jan Wouter Gheritssoon tvierde gedeelte bedeijlt in
alle ende ijegelijcken erffelijcke goeden hem naer doode van sijnen vader ende
moeder vervallen, in alsulcken vuegen grootten ende manieren als die hem midts
zeeckere deijlinge voor schepenen deser heerlijckheijt tegens sijne broeders
ende susteren aengegaen te deele sijn bevallen nijet daeraff vuijtgescheijden,
Alsoo hij seijde, heeft hij wettelijck ende erffelijck vercocht overgegeven ende
opgedraghen Wouteren soone wijlen Jan Jan Vrancken ende Joostkens voorschreven
sijnen broeder tsamen mette voorschreven schepenen brieffen ende de rechten hem
hier inne ennichsints toebehoirende met affgaen ende verthijen alsdat
gewoonlijck ende recht is ende heeft gelooft die voorschreven Adriaen op hem
selven ende op alle sijne goeden hebbende ende vercrijgende dit vierde gedeelte
te waren als men los ende vrij erven schuldich is te waren ende dit vercopen
etc. vuijtgenomen dat die voorschreven Wouter hiervuijt sal gelden een halff
mudd rogghen tsjaers erffpachts ... erffgenamen Cornelis Peeter Nauwen
tot Hilvarenbeeck te betalen gelovende die voors Adriaen voors onder
tverbandt alsvan .... commer of calangie ... Wouteren ... dese commer ende
halff mudd rogghen op dat vierde gedeelte comende altemael aff te doen
den selven dach
xii aprilis 1608 scabini Borchmans et Heijst.