Kennelijck zij eenen
ijegelijcken dat voor ons schepenen ondergeschreven sijn gecomen ende
gecompareert inne propre persoonen Jacob soone wijlen Peeter Denijs Jan Reijnen
daer moeder aff was Lijsbeth dochtere Peeter Goijart Pulskens, Peeter soone
wijlen Cornelis Henrick Beeren diemen noemdt Munster als man ende momboir
Mechtelt sijnre huijsvrouwe, Wouter soone Jan Jan Vrancken als man ende momboir
Denijskens sijnre huijsvrouwe, Pauwels soone wijlen Joost Herman Peeters als man
ende momboir Jennekens sijnre huijsvrouwe, Adriaen soone wijlen Jan Claes
Gheridtssoon als man ende momboir Marije sijnre huijsvrouwe ende Daniel soone
wijlen Adriaen Cornelis Mutsarts als man ende momboir Judich sijnre huisvrouwe
gesusteren dochteren wijlen Peeter ende haer Lijsbeth voorgenoemd, ende hebben
van zeckere hiernaer beschreven erffenisse diewelcke de bovengenoemde Lijsbeth
henne respective moeder ende sweermoeder naer doode haers voirschreven mans ten
rechte van tochte is blijven besitten ende waeraff zij egeene deijlinghe en
hadde aengegaen alsnu gedeijlt in
vuegen ende manieren hiernaer beschreven volgende
Overmidts der welcker
soo sal die voirschreven Jacob met Peeteren ende Wouteren sijne zwagers tsamen
ombedeijlt hebben houden ende erffelijck besitten een stuck zaijlandts genoemdt
de Crommenacker oistwaerts twee loopensaet off daer omtrent begrijpende nochtans
alsoo groot ende cleijn astselve geleghen is binnen der prochie van Tilborch ter
plaetsen geheijten Heijdzijde aende Moerstraet aldaer tusschen erffenisse
Pauwels, Adriaen ende Danielen dandere deijlluijden midtsdesen te deele bevallen
ende welck soo groot als dese erffenisse moet wesen deen zijde ende tusschen
erffenisse Jan Jan Willemssoon Verschueren dwelck met twee loopensaet lants
aldaer achteraen geleghen over dit stuck erffen behoirlijck geweecht moet worden
dander zijde streckende vander erffenisse Justinus Janssoon totter erffenisse
Adam Anthonis Goijart Pulskens Ende noch een stuck beemden vier loopensaet off
daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn alstselve onder
Tilborch ende verdere erffe andersints nijet gelegen is ter plaetschen gelegen
ine Jacobs Hoexken aldaer tusschen erffenisse Willem Jasper Peeter Huijben
dander deen zijde ende tusschen erffenisse der kijnderen Geridt Adriaen
Cornelissoon van Spaendoncq dander zijde streckende vander erffenisse de
drije ... ende andere deijlluijden onder Ghilze te deele bevallen daer de
Lantscheijdinge tusschen beijde is liggende totte gemeijnte van Tilborch off
dijck hoirende den Langendijck Alsoo zij seijden Op welcke stuck zaijlandts ende
beemden voorschreven die ander deijlluijden volcomentlijck hebben verteghen ten
behoeve van Jacobben Peeteren ende Wouteren voirgenoemd met affgaen ende
verthijen alsdat gewoonlijck ende recht is ende hebben gelooft die voirschreven
Pauwels, Adriaen ende Daniel op den selven ende op alle henne goeden hebbende
ende vercrijgende dit overgeven affgaen ende dese erffdeijlinghe altijt vast
ende stentich te houden ende in henne name te doen houden sonder ennich
wederseggen ende alle commer oft calangie daerop comende altemael aff te doen
den selven vuijtgenomen dat die voirschreven Jacob, Peeter ende Adriaen
hiervuijt sullen gelden eenen stuijver erffchijns omtrent Lichtmisse aende
Convente van Tongerloo te betalen ende voorts des heeren schouwen naer ouder
gewoonte tonderhouden wel verstaende off denselven Jacobben, Peeteren ende
Wouter op dit henne gedeelte enniche anderen commer hijnder of last quame met
recht diewelcke alhier nijet geschreven oft benoemdt en ware, dat alsulcken
commer hijnder oft last alsoo comende zij deijlluijden derselven ende
malcanderen sullen helpen dragen dwelck zij deen des anderen ende elck onder de
verbijntenisse als voor alsoo gelooft hebben sonder oppositie van recht te
volbrengen sonder argelist datum vi aprilis 1607 scabinij Borchmans et
...
Hierteghens soo is den
voirschreven Pauwelsen, Adriaenen ende Danielen te deele bevallen ende sullen
hebben houden ende erffelijck tsamen ombedeijlt besitten, de helff bedeijlt
westwaerts in een stuck zaijlandts waeraff dander helff soo groot as Jacobben
Peeteren ende Adriaen hiertegens te deele bevallen moet wesen twee loopensaet
off daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn astselve gelegen is
binnen der prochie van Tilborch ter plaetsen geheijten Heijdzijde aende
Moerstraet aldaer tusschen erffenisse Jacobs Peeters ende Wouters te deele
bevallen ende welcke hierover moet geweeght worden deen zijde ende tusschen
erffenisse Jan Jan Willemssoon Verschueren dwelck over dese helf moet geweeght
worden dander zijde streckende vander erffenisse Joost Meus Janssoon met sijne
voirkijnderen totter erffenisse Adam Anthonis Goijart Pulskens Ende noch een
stuck beemden drije loopensaet off daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot
ende cleijn astselve gelegen is onder den lande van Breda binnen de prochie van
Gilze aldaer tusschen erffenisse Jacob Peeter ende Wouter deijlluijden te deele
bevallen daer de Lantscheijdinghe tusschen beijde is liggende deen zijde ende
tusschen erffenisse der erffgenamen Jan Janssoon Veramelvoirt dander zijde
streckende vander erffenisse Sijmon Anthonis Goijart Pulskens totter erffenisse
Cornelis Embrecht Jan Meussoon ende Denijs Dirck de Bije ende noch de
helff ombedeijlt in een stuck beemden waeraff dander helff Sijmon Anthonis
Goijart Puskens voirschreven is toebehoirende int geheel vier loopensaet of
daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn astselve int geheel
geleghen is onder den lande van Breda onder de prochie voirschreven ter
plaetschen geheijten inde Bloxkens aldaer tusschen erffenisse Willem Janssoon
Reijnier deen zijde ende tusschen erffenisse eertijts Denijs Peeter Janss dander
zijde streckende vande erffenisse genoemdt de Dongensche Koeijweijen totter
erffenisse Cornelis Embrecht Jan Meussoon voirschreven Alsoo zij seijden op
welcke helff vande stuck zaijlandts ende twee parcheelen beemden voirschreven
die andere deijlluijden volcomentlijck hebben verteghen ten behoeve van
Pauwelsen, Adriaenen ende Danielen voorgenoemd met affgaen ende verthijen in
manieren daertoe behoorlijck ende gewoonlijck sijnde Ende hebben gelooft die
voorschreven Jacob Peeter ende Wouter op hen selven ende op alle henne goeden
hebbende ende vercrijgende dit overgeven affgaen ende dese erffdeijlinghe altijt
vast ende stentich te houden ende in henne naeme te doen houden sonder ennich
wederseggen ende alle commer etc. vuijtgenomen dat die voorschreven Pauwels
Adriaen ende Daniel vuijt dese voorschreven twee stucken beemden sullen gelden
alsulcke chijnsen alsmen daervuijt gewoonlijck is van oudts daervuijt te
vergelden ende voorts des heeren schauwen naer ouder gewoonte te onderhouden
welverstaende nochtans off den voorschreven Pauwelsen Adrianen ende Danielen
ennighe commer hijnder oft last quame op de helf van het stuck zaijlants vs met
recht hebben in deijlluijden denselven gelooft onder verbijntenissen alsoo
malcanderen sonder oppositie van recht te volbrenghen dach et scabinij ut
supra.