Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1607-14-7992-99r

Kennelijck zij eenen ijegelijcken dat voor ons schepenen ondergeschreven sijn gecomen ende gecompareert inne propre persoonen Jacob soone wijlen Peeter Denijs Jan Reijnen daer moeder aff was Lijsbeth dochtere Peeter Goijart Pulskens, Peeter soone wijlen Cornelis Henrick Beeren diemen noemdt Munster als man ende momboir Mechtelt sijnre huijsvrouwe, Wouter soone Jan Jan Vrancken als man ende momboir Denijskens sijnre huijsvrouwe, Pauwels soone wijlen Joost Herman Peeters als man ende momboir Jennekens sijnre huijsvrouwe, Adriaen soone wijlen Jan Claes Gheridtssoon als man ende momboir Marije sijnre huijsvrouwe ende Daniel soone wijlen Adriaen Cornelis Mutsarts als man ende momboir Judich sijnre huisvrouwe gesusteren dochteren wijlen Peeter ende haer Lijsbeth voorgenoemd, ende hebben van zeckere hiernaer beschreven erffenisse diewelcke de bovengenoemde Lijsbeth henne respective moeder ende sweermoeder naer doode haers voirschreven mans ten rechte van tochte is blijven besitten ende waeraff zij egeene deijlinghe en hadde aengegaen alsnu gedeijlt in vuegen ende manieren hiernaer beschreven volgende

Overmidts der welcker soo sal die voirschreven Jacob met Peeteren ende Wouteren sijne zwagers tsamen ombedeijlt hebben houden ende erffelijck besitten een stuck zaijlandts genoemdt de Crommenacker oistwaerts twee loopensaet off daer omtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn astselve geleghen is binnen der prochie van Tilborch ter plaetsen geheijten Heijdzijde aende Moerstraet aldaer tusschen erffenisse Pauwels, Adriaen ende Danielen dandere deijlluijden midtsdesen te deele bevallen ende welck soo groot als dese erffenisse moet wesen deen zijde ende tusschen erffenisse Jan Jan Willemssoon Verschueren dwelck met twee loopensaet lants aldaer achteraen geleghen over dit stuck erffen behoirlijck geweecht moet worden dander zijde streckende vander erffenisse Justinus Janssoon totter erffenisse Adam Anthonis Goijart Pulskens Ende noch een stuck beemden vier loopensaet off daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn alstselve onder Tilborch ende verdere erffe andersints nijet gelegen is ter plaetschen gelegen ine Jacobs Hoexken aldaer tusschen erffenisse Willem Jasper Peeter Huijben dander deen zijde ende tusschen erffenisse der kijnderen Geridt Adriaen Cornelissoon van Spaendoncq dander zijde streckende vander erffenisse de drije ... ende andere deijlluijden onder Ghilze te deele bevallen daer de Lantscheijdinge tusschen beijde is liggende totte gemeijnte van Tilborch off dijck hoirende den Langendijck Alsoo zij seijden Op welcke stuck zaijlandts ende beemden voorschreven die ander deijlluijden volcomentlijck hebben verteghen ten behoeve van Jacobben Peeteren ende Wouteren voirgenoemd met affgaen ende verthijen alsdat gewoonlijck ende recht is ende hebben gelooft die voirschreven Pauwels, Adriaen ende Daniel op den selven ende op alle henne goeden hebbende ende vercrijgende dit overgeven affgaen ende dese erffdeijlinghe altijt vast ende stentich te houden ende in henne name te doen houden sonder ennich wederseggen ende alle commer oft calangie daerop comende altemael aff te doen den selven vuijtgenomen dat die voirschreven Jacob, Peeter ende Adriaen hiervuijt sullen gelden eenen stuijver erffchijns omtrent Lichtmisse aende Convente van Tongerloo te betalen ende voorts des heeren schouwen naer ouder gewoonte tonderhouden wel verstaende off denselven Jacobben, Peeteren ende Wouter op dit henne gedeelte enniche anderen commer hijnder of last quame met recht diewelcke alhier nijet geschreven oft benoemdt en ware, dat alsulcken commer hijnder oft last alsoo comende zij deijlluijden derselven ende malcanderen sullen helpen dragen dwelck zij deen des anderen ende elck onder de verbijntenisse als voor alsoo gelooft hebben sonder oppositie van recht te volbrengen sonder argelist datum vi aprilis 1607 scabinij Borchmans et ...

Hierteghens soo is den voirschreven Pauwelsen, Adriaenen ende Danielen te deele bevallen ende sullen hebben houden ende erffelijck tsamen ombedeijlt besitten, de helff bedeijlt westwaerts in een stuck zaijlandts waeraff dander helff soo groot as Jacobben Peeteren ende Adriaen hiertegens te deele bevallen moet wesen twee loopensaet off daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn astselve gelegen is binnen der prochie van Tilborch ter plaetsen geheijten Heijdzijde aende Moerstraet aldaer tusschen erffenisse Jacobs Peeters ende Wouters te deele bevallen ende welcke hierover moet geweeght worden deen zijde ende tusschen erffenisse Jan Jan Willemssoon Verschueren dwelck over dese helf moet geweeght worden dander zijde streckende vander erffenisse Joost Meus Janssoon met sijne voirkijnderen totter erffenisse Adam Anthonis Goijart Pulskens Ende noch een stuck beemden drije loopensaet off daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn astselve gelegen is onder den lande van Breda binnen de prochie van Gilze aldaer tusschen erffenisse Jacob Peeter ende Wouter deijlluijden te deele bevallen daer de Lantscheijdinghe tusschen beijde is liggende deen zijde ende tusschen erffenisse der erffgenamen Jan Janssoon Veramelvoirt dander zijde streckende vander erffenisse Sijmon Anthonis Goijart Pulskens totter erffenisse Cornelis Embrecht Jan Meussoon ende Denijs Dirck de Bije ende noch de helff ombedeijlt in een stuck beemden waeraff dander helff Sijmon Anthonis Goijart Puskens voirschreven is toebehoirende int geheel vier loopensaet of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn astselve int geheel geleghen is onder den lande van Breda onder de prochie voirschreven ter plaetschen geheijten inde Bloxkens aldaer tusschen erffenisse Willem Janssoon Reijnier deen zijde ende tusschen erffenisse eertijts Denijs Peeter Janss dander zijde streckende vande erffenisse genoemdt de Dongensche Koeijweijen totter erffenisse Cornelis Embrecht Jan Meussoon voirschreven Alsoo zij seijden op welcke helff vande stuck zaijlandts ende twee parcheelen beemden voirschreven die andere deijlluijden volcomentlijck hebben verteghen ten behoeve van Pauwelsen, Adriaenen ende Danielen voorgenoemd met affgaen ende verthijen in manieren daertoe behoorlijck ende gewoonlijck sijnde Ende hebben gelooft die voorschreven Jacob Peeter ende Wouter op hen selven ende op alle henne goeden hebbende ende vercrijgende dit overgeven affgaen ende dese erffdeijlinghe altijt vast ende stentich te houden ende in henne naeme te doen houden sonder ennich wederseggen ende alle commer etc. vuijtgenomen dat die voorschreven Pauwels Adriaen ende Daniel vuijt dese voorschreven twee stucken beemden sullen gelden alsulcke chijnsen alsmen daervuijt gewoonlijck is van oudts daervuijt te vergelden ende voorts des heeren schauwen naer ouder gewoonte te onderhouden welverstaende nochtans off den voorschreven Pauwelsen Adrianen ende Danielen ennighe commer hijnder oft last quame op de helf van het stuck zaijlants vs met recht hebben in deijlluijden denselven gelooft onder verbijntenissen alsoo malcanderen sonder oppositie van recht te volbrenghen dach et scabinij ut supra.


Zoeken in website: De Hasselt voor 1832