Kennelijck zij eenen
ijegelijcken dat voor ons schepenen ondergeschreven inne propre persoonen sijn
gecomen ende gecompareert Adriaen ende Jan gebroeders soonen wijlen Jan
Adriaenssoon van Beurden, daer moeder aff is Marie dochtere wijlen Marcelis
Aertssoon van Vessem, Adriaen soone Hendrick Denijs Hendrick Wouterssoon als man
ende momboir Anna sijnre huijsvrouwe dochtere wijlen Jans ende Marie
voirschreven alle voor hen selven, Willem soone Cornelis Peeter Jan Reijnen
naergelaten weduwaer Lijsbeth sijnre huijsvrouwe oock dochtere wijlen Jans ende
Marie voireschreven oock voir sijn selven ende dieselve Willem alnoch met
Cornelis sijnen vader ende Adriaenen soone wijlen Cornelis Peeter Mutsarts
respective grootvader ende oudtoom van Jannen onmondigen soone sijn Willems ende
wijlen Lijsbeth sijnre huijsvrouwe voirschreven ende Jan soone wijlen Adriaen
Willemssoon als geordonneerde momboir metten heere ende Jan soone wijlen Willem
Claessoon ..... als toesiender tot desen over Gijsberden ende Jenneken broeder
ende suster ombejaerde kijnderen wijlen Jan Adriaenssoon van Beurden ende Marie
voirschreven voir de welcke deselve gelooffden ende instonden midtsdesen ende
hebben bekent, bekennende midtsdesen van seecker hiernaerbeschreven erffenissen
met consent ende overdragen van Marie voirschreven die inne de naervolgende
parchelen haere tochte heeft affgegaen seeckere erffdeijlinge aengegaen te
hebben in manieren hiernaerbeschreven volgende
Overmits der welcker soo sullen de voirschreven Adriaen
ende Jan tsamen hebben houden ende erffelijck besitten: Een schuere staende op
derffenisse Adriaen Hendrick Denijs ende Willems Cornelis Peeter Jan Reijnen met
sijn onmondich kijnt te deele gevallen alhier binnen der parochie van Tilborch
ter plaetsche geheijten aende Stockhasselt ende welcke schuer van der erffenisse
derselffs Adriaens ende Willems geruijmt sal worden, van halff aprillis
toecomende over een jaer, noch een stuck saeijlants ende tot weije aen
malcanderen liggende t'samen twelff lopensaet of daeromtrent begrijpende gelegen
binnen der parochie ende plaetse voirschreven van welcke stuck
erffen soo veele affgemeten sal worden dat .... gelegen aender
huijsinge de voirschreven Adriaen ende Willems met sijn onmondich
kijnt inder mate effen groot sal wesen, dit stuck erffen aldaer gelegen
tusschen erffenisse Jan Cornelis Peeter Mutsarts ende Adriaen Adriaen Somers
daer eenen gemeijnen meswech tusschen beijde liggende is deen zijde, ende
tusschen erffenisse Herman de Roij Janssoone dander zijde, streckende vander
gemeijnder strate, totter erffenisse Cornelis Peeter
Jan Reijnen met sijne kijnderen,
Waertegens die
voirschreven Adriaen soone Hendrick Denijs Hendrick Wouterssoon vuijtten name
van sijnre huijsvrouwe met Willemen soone Cornelis Peeter Jan Reijnen ende sijn
Willems onmondich kijnt sullen hebben houden ende erffelijck tsamen ombedeijlt
besitten Een huijs hoff turffschop mette gronde ende erffenisse daeraen liggende
ende daer toe behoirende acht lopensaet of daeromtrent begrijpende des sal
vanden stuck erffen tot zaeijlande ende weije liggende Adriaen ende Jannen henne
swagers hiervoirens toegedeijlt soo veele affgemeten wordden dat dese erffenisse
ende t selve stuck erffen Adriaen ende Jannen toegedeijlt effen groot wesen sal
dit huijs hoff turffschop metten gronde ende erffenisse gelegen binnen der
parochie ende plaetse voirschreven aldaer tusschen erffenisse Adriaen Adriaen
Somers deen zijde, ende tusschen erffenisse Adriaen Goijart Jan Michielssoon
dander zijde, streckende vander gemeijnder strate totter erffenisse desselfs
Adriaen Goijart Jan Michelssoon: Jan Peter Jan Sijmonssoon met meer andere daer
nochtans eenen arm van eenen waterlaet tusschen beijde is liggende,
Waertegens de momboir ende
toesiender van Gijsberden ende Jenneken ommondige kijnderen wijlen Jans ende
Marie voirgeschreven sullen hebben houden ende erffelijck ten behoeve derselver
onmondiger besitten, Een stuck zaijlants drij lopensaet of daeromtrent
begrijpende nochtans alsoo groodt ende cleijn ast selve gelegen is binnen der
parochie ende plaetse voirschreven, aldaer tusschen erffenisse der
provisoren der Taeffele des Heijligen Geeest binnen Tilborch deen zijde ende
tusschen erffenisse Daniel Willem Vrancken dander zijde, streckende vander
gemeijnder strate totter erffenisse Jan Herman Cornelissoon de jonge met sijne
kijnderen noch een stuck zaijlants vier loopensaet of daeromtrent begrijpende
nochtans alsoo groodt ende cleijn ast selve gelegen is binnen der parochie ende
plaetse voirschreven, aldaer tusschen erffenisse Adriaen Goijart Jan
Michielssoon deen zijde, ende tusschen erffenisse Adriaen Adriaen Somers dander
zijde, ende oock deen eijnde, hodende metten anderen eijnde aen erffenisse der
kijnderen Adriaen Peeter Janssoon, Ende noch een stuck erffen tot weije liggende
drije loopensaet of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groodt ende cleijn
alst selve gelegen is binnen der parochie ende plaetse voirschreven, aldaer
tusschen erffenisse Herman de Roij Janssoon deen zijde ende deen eijnde, ende
tusschen erffenisse Geridt Laureijs Jan Laureijs Eelkens dander zijde, hodende
metten anderen eijnde aender gemeijnder strate, Alsoo zij seijden op welcke
parcheelen van huijsinge schuer ende erffenisse voirschreven die voirgenoemde
comparanten ende deijlluijden volcomentlijck hebben vertegen met overgeven ende
affgaen in manieren daertoe behoirlijck ende gewoonlijck sijnde, gelovende op
hen selven opde alle henne goeden ende de momboir ende toesiender onder t
verbant der onmondiger kijnderen daervoore zij gelooft hebben, oock goeden,
hebbende ende vercrijgende dit vertijen overgeven affgaen ende dese
erffdeijlinge altijt vast ende stentich te houden ende in hennen name te doen
houden sonder ennich wederseggen ende allen commer ofte calangie daerop comende
altemael aff te doen malcanderen, vuijtgenomen dat die voirschreven Adriaen ende
Jan gebroederen soone Jan Adriaenssoon van Beurden vuijt henne gedeelte sullen
gelden seven loopen roggen tsjaers te betalen aende rector van Heijlige Geest
aultaer binnen der kercke van Tilborch naervolgende den bescheede daeraff
sijnde, noch iii stuijvers jaerlijx in eenen chijns geheijten menekens cijns of
soo veele min of meer alsmen op Sint Tomas dach eertijts aen meester Jannen
vanden Hovel plach te betalen, ende die voirschreven Adriaen Hendrick Denijs met
Willemen sijne swager dat die vuijt hennen gedeelte sullen gelden een mudde
roggen jaerlijx aende provisooren der Taeffele des Heijligen Geest binnen der
stadt van sHertogenbossche te betalen metter somme van ses carolus guldens
ende vijff stuijvers jaerlijx andersins behoude van rechts wegen datmen van dit
mudde roggen jaerlijx mar moesten betalen als de vi guldens v stuijvers sullen
zij deijlluijden tselve met malcanderen goet doen, ende voirts dat elck vuijt
sijne sal onderhouden ende gedoogen alle gebuerlijcke rechten naer ouder
gewoonte is oock voirwaerde dat zij deijlluijden alle achterstellingen vande
voirschreven commeren ende lasten malcanderen sullen helpen claren ende affdoen
die tot Lichtmisse 1617 ende daerte voorens ombetaelt staande sijn ende daertoe
dat die voirschreven Adriaen ende Jan gebroederen soonen Jan Adriaens
voirschreven met Adriaen Hendrick Denijs ende Willem Cornelis Peeter Jan Reijnen
ende sijne onmondich kijnt elck vuijt henne gedeelte den twee onmondigen
kijnderen Jan Adriaenssoon voirschreven sullen vuijtreijcken ende betalen in
respects van dat derselver onmondiger gedeelte .... de somme van vijftich
carolus gulden maeckende te samen de somme van een hondert carolus guldens ter
simpele vermane te voldoen ende of zij dese betalen ter simpele vermanen als
voor nijet en deden dat zij ten behoeve der selver onmondiger sullen
betalen intereste van ... naer advenant vanden tijde dat zij daeraff in gebreke
sullen sijn welcken voirs. commer elcken hier voirens benoemt die
voirschreven deijlluijden alsoo sullen gelden afflosschen ende vrijen ten dage
daer toe staende ende geordonneert sijnde dat deen of dander daeraff
nijet en sal werden gemolesteert in enniger manieren Welverstaende of
derselven deijlluijden op ennigen deser gedeelten ennige anderen commer hijnder
of last quame met recht meer dan benoemt staet dat zij tselve malcanderen sullen
helpen affdragen dwelck zij deen den anderen ende elck onder t verbant als voir
geloofft hebben sonder oppositie van recht te volbrengen dach x februarij 1617
scabini Mutsarts et Cauwenberchs.