Kennelijck zij eenen ijegelijcken dat voir ons schepenen ondergeschreven sijn gecomen ende gecompareert Gerit sone wijlen Herman Janssoon, Peeter sone wijlen Henrick Geritssoon van Asten, als man ende momboir Catarina sijne huijsvrouwe oock dochtere wijlen Hermans voirschreven, Cornelis sone wijlen Antonis Herman Janssoon ende Jan sone wijlen Jan Herman Janssoon allen voir hen selven, ende voirschreven Jan alnoch voir Geriden ende Marten sijne broeders diewelcke hij mits desen was vervangende ende hebben bekent bekennende mitsdesen van de erffelijcken goeden naer doode van wijlen Jenneken dochter wijlen Herman Janssen vervallen eene erffdeijlinge aengegaen ende gemaeckt in manieren hiernaerbeschreven volgende:
Overmits dewelcke soo sal Geridt voir sijne portie hebben houden ende erffelijck besitten een huijs hoff met deene hellicht vander erffenisse aende noirde zijde daeraen liggende ende daertoe behoirende dese hellicht drije lopensaet of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn als tselve gelegen is binnen die prochie van Tilborch ter plaetschen geheijten aende Hasselt aldaer tuschen erffenisse Hendrick Denis Hendrick Wouterssoon deen zijde ende oock deen eijnde ende tuschen erffenisse Cornelis Antonis Herman Janssoon dander zijde, hodende metten anderen eijnde aende gemeijne strate, noch de hellicht onbedeijlt in een stuck erven tot heije ende zaijlant liggende int geheel drije lopensaet of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn als tselve gelegen is binnen die prochie ende plaetse voirschreven aldaer tuschen erffenisse Jan Willemssoon van Buel ende voirts rontsomme de gemeijnte aenliggende waervuijt die voirschreven Gerit sal gelden i st i oirt cijns aende erffgenamen Lucas van Amersoije jaerlijx te betalen, noch i oirt gewinchijns jaerlijx aenden heere van Tilborch te betalen op Sinte Stevens dach, noch aenden gesworens van Tilborch xi st cijns jaerlijx oock op Sinte Stevens dach te betalen,
Waertegens die voirschreven Peeter vuijtten name van sijne huijsvrouwe sal hebben houden ende erffelijck besitten: een stuck saijlants geheijten den Cranenberch drije lopensaet of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn alst selve gelegen is binnen die prochie ende plaetse voirschreven aldaer tuschen erffenisse Cornelis Antonis Herman Janssoon deen sijde, ende tuschen erffenisse de weduwe metten kijnderen Peeter Antonis Cornelis Wouterssoon dander sijde, streckende vandie erffenisse Cornelis Cornelissoon de Beer totter gemeijne strate, ende noch de hellicht onbedeijlt in een stuck erven tot heije ende saijlant liggende drij lopensaet off daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn als tselve gelegen is binnen die prochie ende plaetse voirschreven daeraff dander hellicht Geriden sijnen swager hiervoirens is toegedeijlt,
Waertegens die voirschreven Cornelis voir sijne portie sal hebben houden ende erffelijck besitten een stuck erven tot weije ende saijlant wesende twederdeel bedeijlt inde erffenisse aende huijsinge Geriden te deele bevallen aenliggende dit vierendeel .... of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn als tselve gelegen is binnen die prochie ende plaetse voirschreven aldaer tuschen erffenisse Gerits sijn ooms voirschreven deen zijde, ende tuschen erffenisse die kijnderen Jan Herman Janssoon voirschreven dander zijde, streckende vandie erffenisse Adriaen Adriaen Somers totter gemeijnder strate, ende noch een stucxken saijlants een lopensaet of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn als tselve gelegen is binnen die prochie ende plaetse voirschreven inde voirschreven Cranenberch aldaer tuschen erffenisse Peeter Hendrixssoon van Asten voirschreven deen zijde ende tuschen erffenisse die kijnderen Cornelis Jan Antonissoon dander sijde, streckende vandie erffenisse Jan Adriaen Willemssoon totter gemeijne strate,
Ende waertegens die voirschreven Jan Jan Herman Janssoon soo voir hem selve als mede voor sijne andere twee broeders sal hebben houden ende erffelijck besitten een vierendeel van de erffenisse indie voirschreven aenstede anderhalff lopensaet off daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn als tselve gelegen is binnen die prochie ende plaetse voirschreven aldaer tuschen erffenisse Cornelis Antonis Herman Janssoon voirschreven deen sijde, ende tuschen erffenisse Aert Meus Janssoon dander sijde, streckende vandie erffenisse Adriaen Adriaen Somers totter gemeijnder strate, ende noch een stucxken saeijlants geheijten die Polder vijffvierdevaetsaet of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groot ende cleijn als tselve gelegen is binnen die prochie ende plaetse voirschreven aldaer tuschen erffenisse Jan Cornelis Jan Meussoon deen zijde ende tuschen erffenisse Jan Peeterssoon de Wijze dander zijde streckende vandie erffenisse Jan Denijs Huijbert Leijten totter gemeijnt van Tilborch ende Goirle, alsoo sij seijden, ende hebben die voirschreven comparanten ende deijlluijden hieroppe deen tot des anders ... volcomentlijck vertegen met overgeven ende affgaen in manieren daertoe behoirlijck ende gewoonlijck sijnde, gelovende onder t verbant van henne personen ende goeden dit vertijen overgeven affgaen ende dese erffdeijlinge altijt vast ende stentich te houden ende in hunne name te doen houden sonder eenich wederseggen ende alle commer ofte calangie daerop comende altemael aff te doen malcanderen ... dat elck alle schouwen ende waterlaeten daerinne dese erffenisse verbonden mochten wesen sal onderhouden naer oude gewoonte ende dat die vs. Gerit de cijnsen hem hiervoirens ... alsoo voirts vuijt sijne gedeelte sal gelden dat dandere deijlluijden daeraff nieten sullen worden beschadicht oock dat oft gebeurde datter enichen commer ofte last quame met recht op dese gedeelten of alsoo niet benoemt dat sij sulcx malcanderen sullen helpen affdragen dwelck zij deen den anderen ende elck onder t verbant alsoo gelooft hebben te volbrengen, datum vii martij 1626, scabinij Baerdwijck et Brock.