Jan Willemss van Buel heeft opelijcken beleden, ende
bekent, bekent opelijck ende belijdt midts desen dat den momboir ende toesiender
van d'onmondigen kijnderen van wijlen Adriaen Adriaen Gerit Huijben aen hem op
heden hebben gerestitueert, affgelost ende geschooten, de somme van een hondert,
ende veerthien carolus guldens, met ses gulden voir den interest, voir welcke
somme van penningen die voirs wijlen Adriaen aenden voirs van Buel opden ii dach
januarij deses jaers 1647 voir schepenen deser Heerlijcheijt bij forme van
beleeninge hadde vuijtgegeven, off opgedraegen de helft onbedeijlt in twee
loopense, ende xii roijen saijlants, met de helft onbedeijlt in twee loopense
weijen het Ven genoemt, beijde alhijer aen het Creijven gelegen, ende tot dijen
allen het recht, ende aenpaert in seeckeren heijbodem onder Loon bij het Gericht
aldaer gelegen, Jannen sijns Adriaens broeder daer innen gecompeteert hebbende,
ende is daeromme die voirs van Buel ten behoeve vande weduwe des voirs wijlen
Adriaens haer ter tochten ende ten behoeve van desselfs kinderen ten erffrechte
opde voirs beleende parcheelen van erffenisse, midts desen volcomelijck
renuntierende ende verthijende, met overgeven, ende affgaen, inne manieren inne
dijen gewoonlijck sijnde, gelovende super se et omnia sua bona (op zich en
al zijn goederen), dit renuntieren, verthijen, overgeven, ende
affgaen, altijt vast ende van weerden te houden, sonder ennich wederseggen,
ende allen commer, ende calangie van sijnen twegen, ende voirders nijet,
tenenmaele aff te doen, sonder argelist, datum
xxvi october 1647, scabini Tielemans et Verschueren).