Cornelis Cornelissen de Beir d'oude, heeft wettelijck ende erffelijck overgegeven, ende opgedragen, mitsdesen, aen ende ten behoeven van Cornelis den jonge, ende Joachum sijne broeders, alsulcx sijn recht, aenpart ende contingent wesende het sevenste gedeelte, hem competerende in alle ende ijegelijcke goederen soo haeffelijck als erffelijck door wijlen Cornelis de Beir sijne vader was metten doot ontruijmt, hoedanich die sijn ofte genoemt cunnen werden, waer tusschen wie ofte op wat plaetse gelegen geene altoos vuijtgescheijden met vertijen ende affgaen etc. geloven etc. allen commer van sijnent wege aff te doen, wel verstaen dat de voorn. cooperen voor soo veel t vs. aenpart belangt sullen moeten voldoen ende betaelen alle schulden waermede de boedel ende de goederen mogen sijn belast, mitsgaders dat hiermede sullen sijn ende blijven ..., doot ende te niet alle sulcke pretenties als de voordere kinderen van wijlen de voors. Cornelis de Beir, op d'voorn vercoopere te eijschen hebben, die de coopers tot henne laste nemen midtsdesen, sonder argelist, actum ix febr. 1659, scabini Baerdwijck et van Pelt.