Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1684-14-8025-113v

Alsoo Gerit Adriaen Willems de Roij, in huwelijcken staet, versaemt ende gealieert is geweest, met weijlen Jenneke Hendrick Janssen de Beir, sijne gewesene huijsvrouw zaliger, bij de welcke hij echtelijck geprocreert heeft een dochterken, met name Hendricksken out jegenwoordigh ontrent vier jaren, het is nu sulcx, dat voorn. Gerit sich wederom in anderen huwelijcken staet begeven heeft, met Angela Andries Leermakers sijne jegenwoordige huijsvrouwe, soo soude den selven naer costume locael verobligeert wesen, met de momboirs vant voors. onmondigh kint te procederen tot behoorlijcke schiftingh, scheijdingh, ende affdeijlinge, van alle ende ijgelijck de goederen, die den voornoemden Gerit met sijne overledene huijsvrouw gemeen te besitten placht, ende bij haer metter doot ontruijmt ende achtergelaten, edoch geconsidereert, datter egeene erve ofte vaste goederen sijn, mitsgaders seer weijnige meubeltjens dewelcke behoorlijck gepriseert sijnde, niet meer en coomen te monteren als alleenlijck tot eene somme van vijffenvijftigh gulden, negentien stuijvers, compt tot proffijt vant voorschreve onmondigh kint de somme van sevenentwintigh gulden veertien stuijvers acht penningen, oock geconsidereert de schulden waer mede den boedel soo aen diversche collecteurs wegens dorpslasten ende Jan Adriaen Willemen d Roij, wegens huijshuer, als mede aen Cornelia Claes Segers over verdient bodeloon, belast is als monterende int geheel tot eene somme van hondert sevenenvijftigh gulden compt voor de eene helfte tot laste vant onmondigh kint jn desen, de somme van achtentseventigh gulden tien stuijvers, alles volgens den staet ende jnventaris alhier ter secretarij berustende, soo dat het voornoemde kint niet nae behooren soude connen werden opgebracht ende gealimenteert, omme dan allen tgene voors. is voortcomen ende te prevenieren, soo veel doenlijck is, tot meesten voordeele en proffijte vant weeskint jn desen, soo ist dat op huijden dato deses ondergeschreven voor schepenen deser Heerlijckheijt Tilborgh en Goirle ondergenoemt in eijgener persoonen sijn gecomen ende gecompareert Gerit Adriaen Willemen de Roij, met Angela Andries Leermakers sijne jegenwoordige huijsvrouwe ter eenre, Jan Adriaen Willemen de Roij, met Adriaen Willemen de Roij, respective beedighde momboir ende toesiender vant onmondigh dochterken jn desen, ter andere sijde, de welcke jn plaets van affdeijlinge metten anderen bekennen aengegaen, ende gemaeckt te hebben, een minnelijck, ende vriendelijck, contract accoort ende transactie, jnder vuegen forme ende manieren hier na beschreve volgende, te weten soo hebben sij eerste comparanten vande voorn: tweede comparanten aengenomen, gelijck sij doen mitsdesen, t voors. een onmondigh kint op te brengen ende te alimenteren, in cost ende drack, cleedingh ende reedingh, sieck ende gesont, eerlijck ende betamelijck, naer hennen staet, qualiteijt ende vermogen, t selve oock ter schole te laten gaen omme te leeren lesen ende schrijven, ende een hantwerck, waer toe t selve best nu ende bequaem bevonden werden, ter tijt ende wijle toe, tselve gecomen sal sijn, tot den ouderdom van twintigh jaren, huwelijcken ofte anderen geapprobeerden staet, verders te doen soo, ende gelijck eerlijcke ende getrouwe ouders aen henne kinderen verschult sijn, ende tot dien te betaelen, alle de lastige schulden des boedels, egeene van de selve uitgesondert, oock jn soodanige vuegen, dat noch de voorschreve tweede comparanten jn hare voorschreve qualiteijt, noch t voors onmondigh kint, noch oock eenige hender nacomelinge daer over nu, noch te naemaels oijt meer aengesproken gemaent ofte gemolesteert sullen werden in eeniger maniere, gelovende sij eerste comparanten soo de voorschreve tweede comparanten ende voors onmondigh kint als oock henne naercomelinge van t gene voors is altoos cost ende scadeloos te sullen indemneren, ten reguarde, van welcke voorschreve alimentatie ende onderhout mitsgaders betaelinge der schulden de eerste comparanten vande voornoemde tweede comparante sullen hebben, behouden, ende blijven besitten, allen de meubeltjens jnt voorgemelt staetjen geexpresseert, waer toe ten desen wert gerefereert, boven dien het usufruct der erffgoederen, jn gevalle van s moeders zijde gedurende dese alimentatie eenige versterven t voorschreve onmondigh kint tot ouderdom ofte staet als voors opgebracht sijnde, ende oock niet eer, sullen alle de erffgoederen met de geheele tochte van dien (jn gevalle gedurende de voorschreve alimentatie ende onderhout eenige verstorve sijn) komen aen en ten behoeve van t onmondigh kint jn desen, sonder dat de voors eerste comparante ofte de kinderen die sij t samen in toecomende desen huwelijck mochte comen te procreeren, aen de gemelte erffgoederen eenigh recht, actie, ofte pretentie sullen hebben ofte pretenderen mogen, als sullen de selve alle jn vollen vrijen eijgendom bij t voors onmondigh kint jn desen aenveurt ende beseten worden wanneer tselve tot ouderdom ofte staet als voors is, sij sal gecomen sijn, onder conditie nochtans, dat de voorschreve eerste comparanten deselve erffgoederen in goede ende loffelijcke culture onderhouden ende doen onderhouden, soo ende gelijck een tochtenaer van rechtswegen schuldigh ende gehouden is, voorst is bevoorwaert, dat bij aldien de voorschreve eerste comparante staende desen huwelijck, eenige kinderen procurereerde, dat als dan naer henne doot t voorschreve voorkint, ende naerkint, ofte kinderen jn desen huwelijck te procreeren, hooft voor hooft, jn alle de goederen van s vaders sijde, nu verstorve ende jn toecomende te versterven, egalijck elcx even diep sullen deelen ende parteren, gelijck of de selve van een ende den selven bedde waren voorts gecomen ende geprocreert, is bespreeck, dat de voors eerste comparante, ofte wel den langhstlevende (jn gevallen een der selver gedurende dese alimentatie quame afflijvich te worden) te blijven continueren jnde voors alimentatie, jn vuegen ende tot den ouderdom als voor, alle welcke poincten ende articulen de voornoemde eerste ende tweede comparanten geloven voor goet, vast, bondigh, ende onverbrekelijck van weerden te houden, ende doen onderhouden sonder daer tegens te doen ofte gedaen te werden, direcktelijck nocht jndirectelijck, noch oock in eenigerlij manieren alles onder voluntaire condemnatie van schepenen ondergenoemt den 20e november 1684, coram Brouwers et de Grand schepenen.



Zoeken in website: De Hasselt voor 1832