In den name ons heeren Amen, doen cond ende kennelijck
bij desen openbaren instrumente dat voor mij Joannes Wittebol openbaer notaris
bij den Ed: Mo: Rade van Brabant in s'Gravenhaghe geadmitteert, binnen de
Heerlijckheijt van Tilborgh residerende, ende de getuijgen naergenoempt
gecompareert is, den eersame Jan Janss Deckers, ende de eerbare Marie
Barthelmeeus Ansems houwelijcxe luijden, den voors Jan Deckers sieckelijck te
bedde liggende, ende de voornoemde Marie gesont ende wel te passe?, beijde hen
verstant ende memorie wel machtigh als opentlijck bleeck, de welcke
overdenckende de broosheijt des menschen leven, de sekerheijt des doots, ende de
onsekerheijt van d'ure der selver, willende daeromme van deser werelt niet
scheijden sonder alvorens van henne tijdelijcke goederen gedisponeert te hebben,
voor eerst soo recommanderen sij testateuren hennen onsterfelijcke sielen, soo
wanneer die uit henne sterfelijcke lichamen sullen scheijden, de grondeloose
bermherticheijt Godts ende haren doode lichamen der christelijcke
begraeffenisse. Comende nu voorts tot dispositie van henne tijdelijcke goederen,
hen bij god almachtich op deser aerde verleent soo is den wille van hen
testateuren uijt sonderlinge liefde ende conjugale affectie, malcanderen
inde houwelijcken staet ... ende nadien ... god belieft alnoch te ..., sonder
inductie of persuatie van jemanden, uijt haren vrijen ende eijgen wille soo sij
verclaerden, dat de langstlevende sal blijven heer ende meester vrou ende
meesteresse, van alle de haeffelijcke ende meubele goederen, schulden, gelt,
actien ende crediten, tgene de eerst afflijvige metter doot sal comen te
ontruijmen, omme daer mede te moghen doen sijnen oft hare vrijen ende eijgen
wille sonder contrdictie van jemanden, item van de helft der erfgoederen ten
erven, ende d'ander helft ter tochte haer oft sijn leven lanck, ende naer doode
vande langstlevende soo is den wille van beijde de testateuren dat deene helft
der erfgoederen bij de langstlevende ter tochte beseten, sullen gedeelt worden
bij de naaste vrinden der langstlevende te weten bij de susters ende broeders,
of bij overlijden der selver, bij henne kinderen of kintskinderen of voordere
descendenten staecxgewijse bij representatie, de doode hant met de levende
deijlende, ende ingevalle den testateur eerst quam afflijvig te worden, soo is
conditie dat de testatrice, aenden sone van Catelijn sijn suster genaemt Adriaen
sal geven ende uijtreijcken de somme van thien guldens jaers ende dat vier jaren
achter een volgende, uijt redenen hem daertoe moverende sonder te corten op
sijn erffenisse, ende voorts dat sijne helft der erfgoederen sullen worden
gedeelt na doot vande langstlevende in vier egale parten of delen te
weten bij sijn broeder Adriaen voor een vierde part ter tochte sijn leven
lanck ende sijn kinderen ten erfrechte, ..., en het tweede vierde part bij
Peeter sijn broeder, item bij de kinderen van Jenneke sijn suster daeraf vader
is Henrick van Heijst, item bij den voors Adriaen sone van Catelijn sijn suster
daeraf vader is Jan Denis Reijnders jder voor een vierde part of bij
aflijvigheijt aen henne kinderen of voordere descendenten omme die te mogehen
vercoopen belasten ende ... naer hen goetduncken sonder contradictie legaterende
na doode vande eerstaflijvige aende Tafel vande H: Geest alhier eene somme van
vijfentwintigh guldens, als oock aen Jan Peeter Smarien gelijcke somme van
vijfentwintigh guldens, terstont na doode vande ierstaflijvige te voldoen,
malcanderen over ende weder als vs is, ende henne broeders ende susters of henne
kinderen alsoo erfgenamen instituerende, met volle recht van institutie, alle
twelck het testateuren van woorde tot woorde perfectelijck voorgelesen sijnde,
verclaerden te wesen, hennen uijtterste wille, ende laetste begeerte, die sij
willen dat na haer doot in alle poincten sal worden achtervolght tsij als
testament codicille gifte ter sake des doots of andersints soo die best na recht
costumen ende ... gewoonte deser lande sal moghen ... niettegenstaende eenige
etc. derogerende ende etc.
Actum ten huijse der testateuren aent Craijven tot
Tilborgh desen i juni 1690 ter presentie van Adriaen Jan Ariens, ende Cornelis
Crijnen geloofweerdige getuijghen gevraeght sijnde den testateur ende testatrice
of sij conden schrijven verclaerden neij, ende de getuijgen Adriaen Jan Ariens
mede neij ende Cornelis Crijnen ja, ende hebben dese met hen hantmerck ende
Cornelis Crijnen met sijnen naem beneffens mij notaris
onderteeckent.