Inden name onses Heeren Jesu Christi Amen
Alsoo daar niet seeckerder is, als de doot, ende niet
onseeckerder, als de uure van dien, soo hadde ik Abraham Schortes jegenwoordig
secretaris deser Heerlijckheijt van Berlicom, en juffr: Walburg Sabina Lus,
mijne huijsvrou zaliger sulx overdenckende, te samen gemaackt onsen mutuelen
testamente laaste ende uittersten wille. Ende daarbij tot onser universele
erffgenaam geinstitueert, den lanxt levende van ons beijde. In allen onse
goederen, die den eerste afflijvigen van ons beijde metter doodt ruijmen, ende
naar laten soude, alles breeder blijckende bij denselven testamente voor Willem
Mans als openbaar notaris, ende seeckere getuijgen, op den tienden october 1691
beslooten gepasseert, ende naderhant opden achtienden mei xvii en twee voor den
notaris J Boetius en sekere getuijgen geopent, ende gepubliceert, waar aan mij
bij dese lesende, ende ik ondergeschrevene althans sieckelijck wesende naar den
lichame dogh mijn verstant, ende memorie (: Godt loff :) wel machtigh,
overdenckende, de broosheijt des menschen levens, de seeckerheijt des doots ende
de onseeckere uure vandien, willende daarom bijtijdts, ende terwijle Godt
almachtigh mijn verstant gebruijcken laat, ende eer ick van deser werelt mochte
scheijden, van mijne tijdelijcke goederen, die mij Godt de Heere op deser aarde
heeft verleent disponeren, ende vervolgens gebruijckende de macht, mij bij den
voors. onsen gemeenen testamente als lanxtlevende
gegeven.
Bevelende alvoorens mijne ziele soo wanneer die uijt mijn
stervelijck lichaam sal scheijden, aen godt Almachtigh onsen Schepper, ende
saligmaker, ende mijn doode lichaam een eerlijcke begravenisse, waer mede
komende tot de dispositie van mijne tijdelijcke goederen soo legatere mits
desen, aan Juffrou Zara Anthonia Pijl, mijne nichte, mijn beste damaste groote
tafel laken, met inde twintigh damaste servietten, daar toe behoorende, tot eene
gedagtenisse, ingevolge het versoek door mijne
opgemelte vrou zaliger aan mij gedaan.
Verders make, ende legatere aen Johan Schortes
mijnen neve alle mijne klederen, wollen, ende linnen, tot
mijne lijve behoorende. Ende alsoo godt de heere, door zijne genade,
mijnen broeder de heer Frederick Schortes, Ritmeester van eene compagnie paerden, in dienste
van desen gemeenen lande, heeft believen te verlenen drie honorable ende
profitabele charge mitsgaders dat den selven mede heeft gedaen een
goet houwelijck, ende derhalven mijne weijnige nalatenschap, niet van noden is hebbende,
soo verclaere mits desen, allen mijne verdere goederen, soo onroerende, als
roerende, actien, crediten, ende gerechtigheden, met wat name deselve mogen worden
genoempt, tot wat plaatsen deselve gelegen, ofte bevonden mogen worden, Namentlijck,
allen het geene door mij, met der doodt sal worden ontruijmpt,
te laten, ende te maken aan Margareta Schortes, mijne suster, voor haare getrouwe diensten, aan
mijn, ende mijne huijshoudinge bewesen, deselve, daar inne, tot mijne eenige
ende universele erffgename verclarende te nomineren, ende te institueren mits
desen, onder expresse conditien, dat zij geen vande voors: valide
ende onroerende goederen en sal mogen belasten nochte verkopen, dan met
voorwete kennisse, ende consent van mijnen voorgemelten broeder, ende de heer Bartholomeus
Meijburgh, mijnen oome, soolange deselve in sulcken cas sullen in
het leven zijn, verseekerende mijne voors. suster, in alles behulpsaem willen sijn, mede
alnoch onder conditien, dat mijn beste root laken ledicant, het houtwerck,
bedde, peuling, kussens deckens spreijde, ende toebehoorten van dien mitsgaders
alle de roode lakene stoelen, ende het tafelkleet, van het selffde stoff met de
tafel daar het op leijt, met alnoch ses, van mijne beste schilderijen, ten keuse
van mijnen voorschreven broeder, naar dood van mijn voors suster, sullen
moeten komen, op mijnen gemelte broeder, als dan noch in 't leven wesende, ...
voorts aan mij, de macht om dese, ten allen tijde te mogen veranderen,
revoceren, ende amplieren soo als mochte te rade worden, Allent welcke
voors staat, verclare ik ondergeschrevene te wesen mijn testament, uijtterste
wille, ende begeere dat denselven naar mijn doodt sal worden achtervolgt, en
naargekomen, 't sij als testament codicille, off eenige andere dispositie van
uijtterste wille, soo als sulx best sal konnen bestaan, niet tegenstaande enige
solemniteijten naar regten gerequireert, hier in niet mochten sijn geobserveert,
alsoo die dan derogerende mits desen, ende want mijnen uittersten meijninge
wille, ende inventaris is, gelijck voors staet, soo hebbe dese uijt mijnen monde
doen schrijven, ende met mijn ordinaire signature onderteekent,
Actum Berlicum desen sesentwintighsten december seventien hondert en ses.