Jan Gerritse Cocq, woonende tot Tilburgh, een parceel soo weij als teulant groot ontrent twee loopen, gelegen tot Tilburg aen de Hasselse Capel t'eenre sijde de erve Jan Ariaenen, ter andere sijde Ariaen Jan de Kock, strekkende metten eene eijnde van de gemeene straet tot op erve de weduwe Jan Cornelis Heerders, hem aengecomen van sijne ouders, soo verclaerde, heeft hij wettelijk en erffelijk vercogt Lambert Zegers bij de voorz. capel woonende, van den selven coper metten erfregt te hebben en te besitten en heeft helmeling verthegen met manieren in dien gewoonlijk gelovende op verbant van sijn persoon en goederen hebbende en vercrijgende den cooper altoos te sullen doen goede en opregte gelofte van warandschap, en alle commer calangie en aentaal daer op wesende af te doen gehelijk, uijtgenomen dorps lasten, commeren en servituten, daer toe van outs regt en gewoonte wegen te onderhouden staende ende gehorende, getuijgen waren hier over schepenen in s'Hertogenbosch de heeren Jacob Lodowijck Sweerts de Landas en Francis van Blotenburg; gegeven desen negende junij seventien hondert dertien, onderstont in L Crollius fol: ... ende onder aen hingen twee zegels in groenen wassche.
Nb. De originele acte hiervan is verleden voor schepenen in s'Hertogenbosch en later overgeschreven in Tilburg ("Boschbrieven").