Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1713-14-8187-202r

Alsoo questie ende geschil was ontstaen tussen Gerit Joosten van Heijst ter eenre, ende Hendrick Gijsberts vande Loo, met Adriaen ende Jan Peters van Heijst ter andere sijde, over de naerlaetenschap van wijlen Cornelis Gerit Maes ende Digna Gijsberts vande Loo conthoralen (echtgenoten) volgens den testamente daer van sijnde gepasseert voor den notaris Johannes Wittebol, ende seeckere getuijgen alhier in dato 27e september 1686, alhier vertoont, ten opsighte van den ... gedeelte parthijen daer in gerechtight moghte wesen om verders daer over proces en kosten wedersijts voor te komen, soo sijn op heden dato deses voor etc. gecomen ende gecompareert, den voornoemde Gerit Joosten van Heijst ter eenre, ende Hendrick Gijsberts vande Loo, met Adriaen ende Jan Peeters van Heijst ter andere sijde, de welcke verclaerde met den andere aengegaen ende gemaeckt te hebben, soo doen mitsdesen dit naervolgende contract bij forme van uijtcoop, te weten dat de tweede comparant van den eersten comparant voor haere voorschreve pretenties opden geschijden boedel ende naerlatenschap sullen genieten eene somme van vijff ende vijftigh guldens eens sonder meer die bijt passeren deses sijn voldaen, nemende hij eerste comparant daerenboven tot sijnen last allen de lastige schulden des boedels geen uijtgesondert, waer voorens sij tweede comparante verclaere te transporteren, op te dragen ende over te geven aende eersten comparant alle haer reght, portie, ende pretentie die de selve uijt kraghte vande gesijde testamente ofte anders, eenighsints op en in de voorschreve naerlatenschap vande voorn: Cornelis Gerit Maes, en Dingena Gijsberts vande Loo, soude komen ofte mogen te pretendere hebben, soo erffelijcke gestaen ende gelegen onder dese Heerlijckheijt als mede andere roerende goederen geen uijtgesondert, sonder aen off op de selve eenige de minste actie, reght, oft pretentie meer te hebben ofte te behouden, waar mede alle pretentie ende contra pretentie, die d'een tot des anders last, ten opsighte deses soude mogen vermenen te hebben, sullen wesen doet ende te niet, ende hebben sij tweede comparanten ten behoeve van de getransporteerde volcomentlijck vertegen, ende gerenuntieert in maniere daer toe behoorlijck ende gewoonlijck sijnde, gelovende desen transport altijt te sullen houden ende doen houden voor goet, vast, bondigh, ende van waerde sonder eenigh wedersegge ende allen verholen commer, calangie, ofte aentael hier inne wesende ofte naermaels van wegens hen tweede comparante comende, den eerste comparant, ende getransporteerde in desen affte doen t'eenemaal sonder arge ofte list, actum den twaelfden junij seventien hondert ende dartien.



Zoeken in website: De Hasselt voor 1832