Johan Staeckenborgh soon wijlen Willem Staeckenborgh
ende Engelina desselfs meerderjarige suster geassisteert door
Bartholomeus van Oerle als haren gecozen voigt bij procuratie gepasseert
voor schepenen alhier den negentienden december 1720 alhier
op heden verthoont, cedunt aen Jacobus Willem de Beer een
parceel ackerlandt groot sess loopensaet offte etc., gelegen onder dese
Heerlijcheijt Tilborgh ter plaetse aende Hasselt aldaer oost Martinus
Brock, zuijd de weduwe Claes van Gorp, west eenen padt, ende noort de
erffgenamen Joost Momboirs, los ende vrij, uijtgenomen wegen, stegen etc.,
ende hebben etc., gelovende etc. allen verholen commer etc., pro ut
in forma, actum den seventhienden meert seventhien hondert twee en
twintigh.
Cooppenn: en slagen, 457:10:0 hier op betaelt bij de vest
vier hondert seven gulden en thien stuijvers.