Adriaan Jansse van Beurden woonende binnen dese stadt een weijtje groot ontrent ander halff loopens, ofte soo groot en klijn 't selve gelegen is tot Tilborg ontrent de Hasseltse Capelle beneffens Cornelis Ooms off Lauwerijns Wagemaackers oostwaarts, ende ten westen de heere straaten, hem aangecomen bij successie van sijn ouders soo hij verklaarde, verclaart hij mitsdesen te hebben gedonateert ende dienvolgens wettelijck en erffelijck over te geven ende op te dragen aan Simon vander Putten als rentmeester van Hendrik Smits manne Gasthuijs binnen dese stadt, en dus ten behoeve vanden selve Gasthuijse, te gelijck met eenen iegelijcken schepenen brieven daar van mentionerende, ende met de alingen regte hem daer in competerende, ende heeft helmelinge daar op vertegen inne maniere in dien gewoonelijck sijnde, gelovende op verbant van sijn persoon en goederen present en toecomende, het voors: donateren, overgeven en opdraagen, ende vertijde altoos voor goet, vast, stedigh, en van waarde te sullen houden, en alle commer calangie en aantaal daar inne wesende ofte comende aff sal doen geheelijck, uijtgenomen dorps lasten commeren en cervituten, soo van outs regt als gewoonte, wegen daar toe te onderhouden staande en gehoorende, getuijgen waaren hier over Jacob Elsevier, en Abraham Hubert, schepenen in s'Hertogenbosche, gegeven den seven en twintigsten januarij seventien hondert sevenentwintig, onderstont in Lib: J: V: Heuren secretaris, en onder aan hingen twee segels in groene wassche.
Nb. De originele acte hiervan is verleden voor schepenen in s'Hertogenbosch en later overgeschreven in Tilburg ("Boschbrieven").