Laurens de Cocq als momboir
en Christiaan Verbunt als toesiender over de vier onmondige
kinderen wijlen Adriaan Jan de Cocq daar moeder van is Elisabeth Gerits
de Cocq hier mede present, den voorn Laurens de Cocq nog als borger
en schuldenaar principaal onder
renuntiatie van de benefitien ordinis et excussionis
bekennen soo in henne qualiteijt en als borger, wel en deugdelijck
schuldig te sijn, op verbant als naar regten, aan Jan Jansen de Jong
eene somme van hondert gulden capitaal spruijtende ter saake van goede
geleende en aangetelde penningen, te betalen ten simpele vermane
met vier gulden sjaars intrest waar van het eerste jaar
verschijnen sal van heden over een jaar, ende soo voorts
continuerende ende sij geweeten dat hier meede is afgelost en ...
gelijcke somme van hondert gulden als den vader der kinderen op
den 25e maart 1722 hadde opgenomen van Cornelis Jansen van
Amelsvoort, actum den sesden maart seventien hondert drie en
veertig.
In de marge: De ondergetekende
Piternel Jansen de Jong wed testamentaire boedelhoudster van wijlen Adriaan
Jan de Rooij, erfgenaam van den crediteur in deesen, bekent van de
neven staande gelofte cum intrest voldaan en betaalt te zijn, dus
deese gecasseert actum den dertigsten maart 1700 negen en vijftig.