Jan Martinus Leijten als in huwelijck hebbende
Cornelia Jan Momboirs, cedit aan Cornelis Jan Momboirs, een wooning aan
den zuijdenkant van een huijs scheijdende op de graat van de schouw
tusschen deese en de middelste wooning ten noorden met de geregtigheijd en
onderhoud van de put, voor een derde part, met den hoff daar aan groot een
halff loopensaat ofte daar omtrent, gestaan en gelegen alhier onder
Tilborg, ter plaatse de Hasselt, aldaar oost de straat, zuijd Hendrik van
Gils, west Norbart de Beer, en noort den cooper.
Belast met drie stuijvers twaalff penningen in eene meerdere rente
s'jaars aan t comptoir van den heer rentmeester Verster te s'
Bosch voorts los en vrij, uijtgenomen wegen etc. ende heeft etc.
gelovende etc. en allen verholen commer etc., pro ut in forma,
actum den vijftienden januarij seventien hondert twee en
seventigh.
Cooppenningen 100 guldens, voldaan.