Kennelijk zij dat voor etc., zijn gekoomen ende gecompareerd Adriaan de Beer in huwelijk hebbende Cornelia Vervoord en Anna Maria Vervoord meerderjarige ongehuwde dogter die welken verklaarden met den anderen aangegaan ende gemaakt te hebben eene scheijdinge ende deijlinge der goederen hen aangekoomen van haare respective ouders,
Overmits dewelke zoo is Adriaan de Beer no ux bij lootinge ten deele bevallen en zal alzoo voor zijne portie hebben behouden en erffelijk blijven possideeren, eene huijzinge met den hoff groot een half L ofte etc. gestaan en geleegen alhier onder Tilborg ter plaatse de Velthoven, aldaar in de Molenstraat oost de kinderen Jan Peeter Mutsaers zuijd en noort de weduwe Adriaan van Gils, en noord de straat met gebruik en onderhout van de put staande op de erve van de kinderen Jan Peeter Mutsaers voorts los en vrij,
En zal dit loth in vergelijk van caveling moeten trekken van de volgende condividente in deezen een somme van twee honderd guldens,
Overmits dewelke zoo is Anna Maria Vervoord bij lootinge etc. eerstelijk een half huijs scheijdende op de graat van de schouw tusschen deeze en de wooninge ten noorden, met de erve voor aan de straat grood te zaamen een half L ofte etc. gestaan en geleegen alhier onder Tilborg ter plaatse de Hasselt, aldaar oost en zuijd de straat, west de weduwe Adriaan Coolen, en noord Govert de Becker.
Belast met vijff stuijvers en vijff duijten s'jaars aant comptoir van dhr rentmeester Verster te s'Bosch.
Item een parceel weijde groot een L ofte etc. geleegen als voor ter plaastse de Hasselt aldaar aan't Craaijven, oost en west Adam van Riel, zuijd Francis Beeris, en noord Hendrik van Hest,
En laastelijk een parceel schaarbosch zijnde nieuw erve groot een L ofte etc. geleegen als voor ter plaatse den Westen Heijkant aldaar oost de straat, zuijd den Ed: Heer alhier c.s., west de kinderen Willem Kleijsen, en noord Francis van Iersel en de gemeente.
Belast met een halve stuijver gebuur chijns s'jaars te betaalen aan Heeren en drossaerd en Scheepenen alhier.
En zal dit loth in vergelijk van caveling moeten uijtkeeren aan den voorige condivident in deezen eene somme van twee honderd guldens.
Voorts is geconditioneerd en ondersprooken dat jeder zijn aanbedeelde zal aanvaarden, de huizige half april 1780, schaarbosch en weijde terstond met de lasten en chijnsen over den jaaren 1700 taggentigh en wijders dat jeder lot op zijn aangecavelde deel, zal moeten gedoogen en onderhouden alle weegen etc. ende hebben etc. geloovende etc. en allen verhoolen commer etc. pro ut in forma.
En verklaaren de condividenten hier onder geenen leenen te zijn aan de Ed: Raade en Leenhove van Braband in s'Hage.
Aldus gedaan ende gepasseerd voor ende ten overstaan van etc., actum den zeeven en twintigsten november 1700 neegen en zeeventigh.