Augustinus van Beurden cedit aan Adriana en Pietronella
Soffaers een half huijs aan den noorden kant, scheijdende op de graat van de
schouw tusschen deese en de helft ten zuijden, bestaande in een kamer, en
beddekoets zo als die nu staat, opkamer, kelder, stal ende erve daar 't ende
geleegen met een gedeelte in het schop meede aan de noorden kant
scheijdende op het planken aff schot, en het gebruijck en onderhout van de put
voor d'eene helft, ende alnogh den halven hoff aan de noordzijde groot in het
geheel twintig roeden ofte etc. gestaan en geleegen alhier te Tilborg ter
plaatse het Goirken, aldaar oost de straat, west Juffr: Baaten, zuijd Jacobus de
Greef, noord Francis Smarius, los en vrij, uitgenoomen weegen etc. ende heeft
etc. geloovende etc. en allen verhoolen commer etc. pro ut in forma.
Den transportant verklaard dat het voors: goed geen
leen is aan den Ed. Rade van Brabant in 's Hage.
Actum den seventienden junij xvii vijf en taghtigh voor en ten overstaan van etc.
Coop: f 650 guldens
voldaan.