Wij ondergeteekende
Theodorus Francis Smarius, Cornelis Francis Smarius, en Johanna Maria Francis
Smarius, kinderen en erfgenaamen van wijlen Francis Huijbert Smarius, in
huwelijk gehad hebbende Maria Cornelis van der Vliet, in hun leeven woonagtig
tot Tilborg aan den Westen Heijkant, en aldaar overleeden, bekennen en
verklaaren bij deezen, alle de onder genoemde goederen, naargelaaten bij
voorschreeve onze ouders, in der minne te hebben geschift, gescheiden, ende
gedeijlt, bij lootingen in twee portien, te weeten eenderde part voor Theodorus
Francis Smarius en twee derde paarten voor Cornelis Francis Smarius en Johanna
Maria Francis Smarius, welke twee laast genoemde derde paarten, de voorschreeve
Cornelis F Smarius en Johanna Maria F Smarius onder hun twee, onbedeelt zullen
bezitten, tot tijd ter wijlen dat het hun een van beide believen zal, dezelve te
schiften, te scheiden en te verdeijlen.
Eerste portie voor eenderde
part
Eerstelijk is deeze portie te beurt en te deel
gevallen aan Theodorus Francis Smarius, en daar bij voor zijn aandeel toebedeelt
zes parceelen erfgoederen en twee scheepenen gelofftens, zoo als
volgt,
Ten 1e
Eerstelijk een halff huijs
met den hof en weide daar aan geleegen groot een loopensaat, ofte daar ontrent,
geleegen onder Tilborg aan den Westen Heijkant, aldaar genaamt de Swartreijt,
oost de straat, zuid eenen waterlaat, west en noort Francis van den Brekel
Ten 2e
Een parceel zoo schaarbosch
lant als weide groot vier loopensaaten ofte daar ontrent, geleegen als voor, aan
den Oosten Heikant, aldaar genaamt de Raabraken, oost Johannis Swagemaakers,
zuid eenen karweg, west de weduwe Martinus Castelijns en Maria Anna van Beurden,
en noord Maria Anna van
Beurden en Gijsbert Jansens,
Belast met twee stuijvers gebuurchijns.
Ten
3e
Een parceel schaarbosch,
groot zes loopensaaten ofte daar omtrent, geleegen als voor op de Raabraken,
oost Adriaan de Lepper zuid eenen waterlaat, west de kinderen Jan Leenaars, en
noort Johannis Peijnenborg, belast met drij stuijvers gebuurchijns
Ten 4e
De helft in een parceel
nieuwe erve groot vier loopensaaten ofte daar ontrent, geleegen als voor aan den
Haasenest, oost Jan Christiaan Driessen, zuid Norbartus Vermeer, west en noort
Laurens Peeter Vranken, toebehoorende de wederhelft aan de weduwe Cornelis Schenkers
Ten 5e
Een parceel
torfvelt, groot vier loopensaaten, ofte daar ontrent, geleegen in Tilborg Broek
aldaar genaamt Jacobshoek, oost de Leide, zuid de weduwe en kinderen Geraart
Pulskens, west de Landscheijdinge en noort Francis Koolen
Ten 6e
Een scheepene gelofte groot
hondert guldens, hebbende geweest ten laste van Jan Laurens van Dijk in Tilborg
gepasseert den neegende meij 1700 twee en seeventig, maar door verkooping van
een half huijs met den hoff, is in den vest deezen boovenstaande last van
hondert guldens over getransporteert, op Michiel Cornelis van den Hoek, dato
Tilborg den vijffentwintigsten november 1700 tweeen tagtigh
Ten 7e
Een scheepenen gelofte,
groot drie hondert guldens, ten lasten van Cornelis Wouter van Weesel dato
Tilborg den zesentwintigsten october 1700 zesentagtigh.
Ten 8e
Eijndelijk een parceel
heijvelt, groot twee loopensaaten, ofte daar omtrent, geleegen in den Udenhout,
aldaar digt bij de Schoorstraat, oost Michiel Peijnenborgh, zuidt Johannis de
Jong, west Adriaan Schaapendonk, en noord
Geraart Bertens
Tweede portie voor tweederde paarten
Deeze twee portien zijn te beurt en te deel
gevallen aan Cornelis Francis Smarius, en aan Johanna Maria Francis Smarius, en
daar bij voor hun aandeel toebedeelt twee parceelen erfgoederen, zoo als volgt.
Ten 1e
Een huijsinge
stal schuur schop hoff en aangeleegen erve zoo ackerland als weide, groot
achtthien loopensaaten ofte daar ontrent, geleegen onder Tilborg aan den
Westenheijkant, oost de weduwe Laurens van Dijk, Catharina Kools, den H: Geest
Armen, Peter van der Vliet, en Francis van den Brekel, zuid Jan Drabbe, west
Adriaan Witloks, Maria van Poppel, den H: Geest Armen, Adriaan Witloks, en de
kinderen van Simon Jan Simons, noort de straat, belast met vier stuijvers en een
duijt S: Steeven Chijns in drie roepen, aan den Eedelen Heer alhier, nog eenen
chijns van zes duijten aan de gezwoorens alhier
Ten 2e
Eindelijk een parceel ackerlant groot drie loopensaaten
ofte daar ontrent, geleegen als voor aan den Oosten Heijkant, aldaar aan den
Hasenest, oost de weduwe Cornelis Schenkers, zuid de straat, west Barbara van
den Enden, en noord de kinderen van Simon Jan Simons
Aldus in voegen hier vooren
omschreeven de boovenstaande goederen, in der minne en met alle vrintschap onder
ons verdeelt, geschift en gescheiden, verklaarende daar meede volkomen
vergenoegt, en wel te vreeden te weezen, beloovende wij ondergeteekende
malkandere nooijt om een andere en naadere verdeilinge der goederen bij wijlen
onzen voorschreeven vader ende moeder respectieve naargelaaten moeijelijk te
zullen vallen, nog gedoogen dat sulcx gedaan worde, in regten off daar buijten,
maar dat het aan een ider van ons zal vrijstaan met zijn aanbedeelde partijen te
doen, en handelen naar ons welgevallen, cedeerende en overgeevende over zulcx
bij deeze, de een den anderen, tot elks zijn aanbedeelde portie, alsulk regt en
aantaal als wij ondergeteekende bevoorens in't gemeen daar aan waaren
hebbende en dat met alle de respective brieven en bescheiden tot ieders
aanbedeelde behoorende zonder iets te reserveeren, in deezen renuntieerende
derhalve mits deeze meede van alle exceptien en beneficien van regten, die ons
teegen den inhoude van dien, te staade zoude moogen koomen, als verklaarende met
deeze onze scheiding in voegen voorschreeve te vreeden te zijn, met verdere
belofte, dat ider voor zijn aandeel tot zijnen lasten zal moeten neemen alle de
lasten en commer die op ider zijn aanbedeelde zijn uitgaande, en welke zijn
aangezuijvert tot ultimo december des voorleeden jaars 1700 zeeven en tagentigh,
hebbende haar begin genomen met primo januarius deezes jaars 1700
achtentachentigh, zullen voortaan dan gedragen en betaald moeten worden door den
geenen aan welke die te deel gevallen zijn, beloovende malkander guarand, als in
cas van deijlinge gebruijkelijk, tot naakominge van alle het geene voorscheve
staat, verbinden wij ondergeteekende onze perzoonen en aanbedeelde goederen, nu
hebbende off nog verkrijgende, egeene uitgezondert, die onderwerpende aan de
judicature van alle heeren, hooven, rechters en geregten, speciaal den Ed: Mog:
Raade en Leenhove van Braband en Lande van Overmaase in s'Hage, in teeken der
waarheid zoo zijn hier van gemaakt twee eens luidende instrumenten ider van dien
geschreeven op een zegel van twaalff stuijvers, en door ons eigenhandig
onderteekent, binnen Tilborg op heeden den dertigsten april 1700 acht en
tagentig. was geteekent Theodorus Francis Smarius, Cornelis Francis Smarius,
Johanna Maria Francis Smarius Accordeert met zijn
principaal.