Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1788-14-8122-79r

Wij ondergeteekende Theodorus Francis Smarius, Cornelis Francis Smarius, en Johanna Maria Francis Smarius, kinderen en erfgenaamen van wijlen Francis Huijbert Smarius, in huwelijk gehad hebbende Maria Cornelis van der Vliet, in hun leeven woonagtig tot Tilborg aan den Westen Heijkant, en aldaar overleeden, bekennen en verklaaren bij deezen, alle de onder genoemde goederen, naargelaaten bij voorschreeve onze ouders, in der minne te hebben geschift, gescheiden, ende gedeijlt, bij lootingen in twee portien, te weeten eenderde part voor Theodorus Francis Smarius en twee derde paarten voor Cornelis Francis Smarius en Johanna Maria Francis Smarius, welke twee laast genoemde derde paarten, de voorschreeve Cornelis F Smarius en Johanna Maria F Smarius onder hun twee, onbedeelt zullen bezitten, tot tijd ter wijlen dat het hun een van beide believen zal, dezelve te schiften, te scheiden en te verdeijlen.

Eerste portie voor eenderde part
Eerstelijk is deeze portie te beurt en te deel gevallen aan Theodorus Francis Smarius, en daar bij voor zijn aandeel toebedeelt zes parceelen erfgoederen en twee scheepenen gelofftens, zoo als volgt,
Ten 1e
Eerstelijk een halff huijs met den hof en weide daar aan geleegen groot een loopensaat, ofte daar ontrent, geleegen onder Tilborg aan den Westen Heijkant, aldaar genaamt de Swartreijt, oost de straat, zuid eenen waterlaat, west en noort Francis van den Brekel
Ten 2e
Een parceel zoo schaarbosch lant als weide groot vier loopensaaten ofte daar ontrent, geleegen als voor, aan den Oosten Heikant, aldaar genaamt de Raabraken, oost Johannis Swagemaakers, zuid eenen karweg, west de weduwe Martinus Castelijns en Maria Anna van Beurden, en noord Maria Anna van Beurden en Gijsbert Jansens,
Belast met twee stuijvers gebuurchijns.
Ten 3e
Een parceel schaarbosch, groot zes loopensaaten ofte daar omtrent, geleegen als voor op de Raabraken, oost Adriaan de Lepper zuid eenen waterlaat, west de kinderen Jan Leenaars, en noort Johannis Peijnenborg, belast met drij stuijvers gebuurchijns
Ten 4e
De helft in een parceel nieuwe erve groot vier loopensaaten ofte daar ontrent, geleegen als voor aan den Haasenest, oost Jan Christiaan Driessen, zuid Norbartus Vermeer, west en noort Laurens Peeter Vranken, toebehoorende de wederhelft aan de weduwe Cornelis Schenkers
Ten 5e
Een parceel torfvelt, groot vier loopensaaten, ofte daar ontrent, geleegen in Tilborg Broek aldaar genaamt Jacobshoek, oost de Leide, zuid de weduwe en kinderen Geraart Pulskens, west de Landscheijdinge en noort Francis Koolen
Ten 6e
Een scheepene gelofte groot hondert guldens, hebbende geweest ten laste van Jan Laurens van Dijk in Tilborg gepasseert den neegende meij 1700 twee en seeventig, maar door verkooping van een half huijs met den hoff, is in den vest deezen boovenstaande last van hondert guldens over getransporteert, op Michiel Cornelis van den Hoek, dato Tilborg den vijffentwintigsten november 1700 tweeen tagtigh
Ten 7e
Een scheepenen gelofte, groot drie hondert guldens, ten lasten van Cornelis Wouter van Weesel dato Tilborg den zesentwintigsten october 1700 zesentagtigh.
Ten 8e
Eijndelijk een parceel heijvelt, groot twee loopensaaten, ofte daar omtrent, geleegen in den Udenhout, aldaar digt bij de Schoorstraat, oost Michiel Peijnenborgh, zuidt Johannis de Jong, west Adriaan Schaapendonk, en noord Geraart Bertens

Tweede portie voor tweederde paarten
Deeze twee portien zijn te beurt en te deel gevallen aan Cornelis Francis Smarius, en aan Johanna Maria Francis Smarius, en daar bij voor hun aandeel toebedeelt twee parceelen erfgoederen, zoo als volgt.
Ten 1e
Een huijsinge stal schuur schop hoff en aangeleegen erve zoo ackerland als weide, groot achtthien loopensaaten ofte daar ontrent, geleegen onder Tilborg aan den Westenheijkant, oost de weduwe Laurens van Dijk, Catharina Kools, den H: Geest Armen, Peter van der Vliet, en Francis van den Brekel, zuid Jan Drabbe, west Adriaan Witloks, Maria van Poppel, den H: Geest Armen, Adriaan Witloks, en de kinderen van Simon Jan Simons, noort de straat, belast met vier stuijvers en een duijt S: Steeven Chijns in drie roepen, aan den Eedelen Heer alhier, nog eenen chijns van zes duijten aan de gezwoorens alhier
Ten 2e
Eindelijk een parceel ackerlant groot drie loopensaaten ofte daar ontrent, geleegen als voor aan den Oosten Heijkant, aldaar aan den Hasenest, oost de weduwe Cornelis Schenkers, zuid de straat, west Barbara van den Enden, en noord de kinderen van Simon Jan Simons

Aldus in voegen hier vooren omschreeven de boovenstaande goederen, in der minne en met alle vrintschap onder ons verdeelt, geschift en gescheiden, verklaarende daar meede volkomen vergenoegt, en wel te vreeden te weezen, beloovende wij ondergeteekende malkandere nooijt om een andere en naadere verdeilinge der goederen bij wijlen onzen voorschreeven vader ende moeder respectieve naargelaaten moeijelijk te zullen vallen, nog gedoogen dat sulcx gedaan worde, in regten off daar buijten, maar dat het aan een ider van ons zal vrijstaan met zijn aanbedeelde partijen te doen, en handelen naar ons welgevallen, cedeerende en overgeevende over zulcx bij deeze, de een den anderen, tot elks zijn aanbedeelde portie, alsulk regt en aantaal als wij ondergeteekende bevoorens in't gemeen daar aan waaren hebbende en dat met alle de respective brieven en bescheiden tot ieders aanbedeelde behoorende zonder iets te reserveeren, in deezen renuntieerende derhalve mits deeze meede van alle exceptien en beneficien van regten, die ons teegen den inhoude van dien, te staade zoude moogen koomen, als verklaarende met deeze onze scheiding in voegen voorschreeve te vreeden te zijn, met verdere belofte, dat ider voor zijn aandeel tot zijnen lasten zal moeten neemen alle de lasten en commer die op ider zijn aanbedeelde zijn uitgaande, en welke zijn aangezuijvert tot ultimo december des voorleeden jaars 1700 zeeven en tagentigh, hebbende haar begin genomen met primo januarius deezes jaars 1700 achtentachentigh, zullen voortaan dan gedragen en betaald moeten worden door den geenen aan welke die te deel gevallen zijn, beloovende malkander guarand, als in cas van deijlinge gebruijkelijk, tot naakominge van alle het geene voorscheve staat, verbinden wij ondergeteekende onze perzoonen en aanbedeelde goederen, nu hebbende off nog verkrijgende, egeene uitgezondert, die onderwerpende aan de judicature van alle heeren, hooven, rechters en geregten, speciaal den Ed: Mog: Raade en Leenhove van Braband en Lande van Overmaase in s'Hage, in teeken der waarheid zoo zijn hier van gemaakt twee eens luidende instrumenten ider van dien geschreeven op een zegel van twaalff stuijvers, en door ons eigenhandig onderteekent, binnen Tilborg op heeden den dertigsten april 1700 acht en tagentig. was geteekent Theodorus Francis Smarius, Cornelis Francis Smarius, Johanna Maria Francis Smarius Accordeert met zijn principaal.



Zoeken in website: De Hasselt voor 1832