Martinus Jacobus Nooijens woonende alhier te Tilborg, als man ende momboir van zijne huijsvrouw Hendrina Nooijens die erfgenaame is van wijlen haaren neeff Hendrik Nooijens, ingevolge den testamente daar van zijnde gepasseert voor den notaris Cornelis Bles, en getuijgen alhier te Tilborg, den 9e november 1770 op heeden vertoond, cedit aan Peeter Nooijens woonachtig te Haaren, een half huijs aan den oostenkant, scheijdende op de graat van de schouw, met den hoff groot agt en twintig roeden ofte daar omtrent, staande en geleegen alhier onder Tilborg ter plaatse de Groote Hasselt, aldaar genaamt het Hondseijnd, aldaar oost Laurens van Spaandonq, west den verkooper, zuid de straat, en noord Martinus Scheijvens;
Doende jaarlijkx in de ordinaire verponding veertien stuijvers; vier penningen,
En nog een parceel akkerland groot een loopensaat ofte etc. geleegen als voor, ter plaatse in de Hoevense akkers, aldaar oost Adriaan Mommers, west en zuid mevrouw de weduwe wijlen de heer Cornelis Bles, en noord Hendrick Peeter Rijnen;
Doende dit parceel jaarlijkx in de ordinaire verponding zeeventien stuijvers,
Voorts los en vrij, uitgenoomen, weegen etc., ende heeft etc. gelovende etc. en allen verhoolen commer etc. pro ut in forma;
Den transportant verclaard dat de voors. twee parceelen geen leen subject zijn aan den Ed. Raade en Leenhove van Braband in s'Hage;
Actum den een en dertigsten december 1700 negentigh.
Koopenningen f 400 gulden, voldaan.