Kond en kennelijk zij eenen iegelijken, dat voor Heeren schepenen der Heerlijkheid Tilborg en Goirle ondergenoempt zijn gekomen ende gecompareert Martinus Hoex als in huwelijk hebbende Pitronella Peter Reijnen en Anna Maria Peter Reijnen, meerderjarige en ongehuwde dogter, cum tutore, dewelke verclaarde met den anderen aangegaan ende gemaakt te hebben de navolgende erffscheijding der goederen hun condividenten aangekomen van wijlen hunne broeder Hendricus Peter Reijnen,
Overmits dewelke, zoo is Martinus Hoeks no. ux. Pitronella Peter Reijnen, bij lootinge ten deele bevallen, en zal alzoo voor haare portie hebben, behouden en erffelijk blijven possideeren,
Eerstelijk, de helft aan den zuijden kant van eene huijzinge, scheidende op de graat van de schouw tusschen deze en de woning ten noorden, met den stal, schuur en half bakhuijs, en aangeleegen erve, te samen groot een en een half loopensaet, ofte daer omtrent, gestaan en geleegen alhier te Tilborg, ter plaatse aan de Hasselt, aldaar oost en zuijd Jan Vromans, west de straat, en noord de verkrijgersse van dit loth,
Item, een parceel weiland, groot een loopensaat, ofte daar omtrent,geleegen als voor, ter plaatse voors., aldaar oost Jan Beerens, west de straat, zuid de verkrijgersse van dit loth, en noord Govert de Noot,
En laastelijk, een parceel uijtgesteeken putten, groot een loopensaat, ofte daar omtrent, geleegen als voor, aan de Broekstraat, aldaar oost en noorden Cornelis Pijnenborg, zuijd de Leij en west de weduwe Adriaan Pijnenborg,
Zijnde de voors: parceelen te zaamen belast met eene schepen gelofte, groot in capitael een hondert gulden, a 4 percent ten behoeve van mejuffrouw de weduwe wijlen de heer Ludovicus Dams, in dato den ... die de verkrijger van dit lot verclaarde ten zijnen laste te neemen, zoo mede neemt dezelve ten zijnen laste vijffen zeventig gulden wegens dagelijxe en lopende schulden,
En zal dit lot in vergelijk van caveling moeten uitkeeren aan de condividente van het volgende loth, de somme van vijff hondert zeevenendertig gulden tien stuijvers waar op bij 't passeeren deser zijn voldaan vier hondert gulden,
Overmits dewelke, zoo is Anna Maria Peter Reijnen, bij lootinge ten deele bevallen, en zal alzoo voor haare portie hebben, behouden en in vollen en vrijen eigendom genieten, eerstelijk, alle de haaff en schaar te velde staende op de goederen welke hier voor aan den condividente en verkrijgersse van het eerste lot zijn aanbedeeld, zoo meede tien roeden aardappelen te velde staande,
Item uit den imboedel, een bed met zijn toebehooren, een spoel en eenen stoel,
En zal de verkrijgerse van dit lot, in vergelijk van caveling trekken en genieten van de condividente van het voorige lot, de somme van vijfhondert zeevendertig gulden en tien stuijvers, waar op bij 't passeeren deezer zijn voldaan en betaald vier hondert gulden,
Voorts is tusschen parthijen condividenten wel expresselijk geconditioneert en ondersprooken, dat ider van hun zijn aanbedeelde zal aanvaarden van stonden aan, met de lasten en pagten van den jaare 1792,
En wijders, dat ider op zijn aangecaveld deel en loth, zal moeten gedogen en onderhouden, alle weegen, steegen etc., ende hebben etc., gelovende etc., en allen verholen commer etc., pro ut in forma,
De condividenten verclaaren, dat onder de voors: goederen geene leenen zijn, aan den Ed. Raade en Leenhove van Braband in 's Hage,
Aldus gedaan ende gepasseert, voor en ten overstaan van etc., die etc., actum den agsten october 1700 eenennegentigh.