De heer Josephus Verbunt, en Jan Baptist Vijgen, beide
wonende alhier, in qualiteit als executeuren van den beslooten testamente van
wijlen de heer Johannes Baptista Borgers dd 28 junij 1779, waar van de
super scriptie is gepasseert voor den notaris Jacobus Althoffer, en zeekere
getuijgen binnen Oosterwijk, op dato voors., en geopend door den notaris Izaac
Bles, en zeekere getuijgen alhier binnen Tilborg, den 13 julij 1791
in gemelde hunne qualiteit, cedunt aen Norbart Gosewinus Pijnenborg, eene
huijzinge, bestaande in twee wooningen, en aangeleegen erve, zo weide als
teulland, en voorhoofd, te zamen groot drie en een halff loopensaaten, ofte daar
omtrent, gestaen en geleegen alhier onder Tilborg, ter plaatse de Hoeven, aldaar
oost Jan Vromans, en Ludovicus van Riel, west de gemeene straat, noord
Ludovicus Daniel van Riel, en zuijd Jan Cornelis Mutsaers, los en vrij,
uitgenomen weegen, steegen etc., ende hebben etc., gelovende etc., en allen
verhoolen commer etc., pro ut in forma.
Doende de voors. huijzinge cum annex
jaerlijx inde ordinaire verponding f 3..8..0.
En werd ten deezen verder
gerefereerd tot de conditie van publiecque verkoping daar van voor heeren
schepenen alhier gehouden in dato 21 september en 5 october, beide dezes jaers
1791.
De transportanten verclaaren dat voors. huijzinge, cum annex geen leen
subject is aan den Ed: Raade en Leenhove van Braband, in s'Hage.
Actum den
negenentwintigsten october 1700 eenennegentigh.
Kooppenn: en
slagen 835 gulden voldaan.