Maria Mattheusse weduwe Dionisius Rijnen, voor de
helft, Cornelis Simons, als in huwelijk hebbende Johanna van Hest, voor
een vierde, en Johannes de Jong, weduwenaar van wijlen Cornelia van Hest,
in qualiteit als vader en voogd over zijne vijff minderjarige kinderen
verwekt bij wijlen voornoemde Cornelia van Hest, voor 't resteerende een
vierde, den laastgemelde in voors. zijne qualiteit, met decreet en
approbatie van de municipaliteijt van Tilborg en Goirle in dato deezer, op
heden vertoond, cedunt aan Adriaan Wouter van Ierssel, den jongste, een
halff huijs, aan den zuijdenkant scheidende op de graat van de schouw, met
den hoff, groot zamen vijftien roeden, ofte daar omtrent, gestaan en
geleegen alhier, aande Hasselt, oost een voetpad, west Wouter Jan van
Ierssel, zuijd Jacobus van Groenendaal en noord Jacobus Peter Wijtens,
belast met twee stuijvers zes penningen chijns jaarlijx, aan D.J. van
Hogendorp, voorts los en vrij, uijtgenomen weegen, steegen etc., ende
hebben etc., gelovende etc., en allen verholen commer etc. pro ut in
forma,
Doende jaarlijx in verpondingh 0..13..0.
De transportanten
verclaaren dat gem. halff huijs en hoff, geen leen subject is aan den
Leenhove van Justitie in s'Bosch.
Actum den tiende augustus 1700
zesennegentigh.
Cooppenn: 325 gulden, waar op bij 't doen der vest zijn voldaan
162..10.