Johannes Willem Thijssen wonende te Gorinchem als in
huwelijk hebbende Margaretha Weller, Item denzelven als gemagtigd tot het geen
volgend, volgens procuratie voor den notaris Johan van Bruggen den 9e meij 1797
alhier gepasseert, ter secretarije alhier geregistreert van David Junier wonende
Gorinchem als in huwelijk hebbende Anna Regina Weller, van Jacob Suijling als in
huwelijk hebbende Anna Christina Weller, en van Lodewijk Weller beiden wonende
alhier, en noch van gemelde Jacob Suijling en Lodewijk Weller, in qualiteit als
aangestelde voogden en momboiren over Georg Weller en Elizabeth Weller,
minderjarige kinderen van wijlen Christoffel Weller, over de eerstgemelde
aangestelt bij acte door wijlen Georg Weller, voor den notaris Jan de Gier,
alhier den 10e januarij 1797 gepasseert, ter secretarije alhier
geregistreert; en over laastgemelde bij acte van de municipaliteit deezer stad
den 15 april daar aan volgende, ter secretarije alhier geexpedieert, de voorn:
voogden en momboiren tot het geen navolgend gemagtigt bij authorisatie van de
municipaliteit voorn: den 8 meij 1797 ter secretarije alhier geexpedieert en
alzoo uijt kragte der magte bij den voors: actens respective gegeven en
verleend.
Eene hoeve lands met zijn recht en toebehooren
van dien, geleegen onder de Heerlijkheid Tilburg ter plaatse genaamd de Hoeven
en van ouds genaamd Bisschops Hoef bestaande in de huijzinge stallinge schuur,
schaapskooij, met den hoff plaats boomgaard, en dries daar aan en bij geleegen
met een houtwas.
Item een parceel teulland daar
aangeleegen, genaamd de Korte Vooren groot zes lopenzaten, oost de gemeene
straat, zuijd, west en noord, de volgende parcelen.
Item
drie weijden te zaamen groot omtrent vier en twintig lopenze off zoo groot en
kleijn dezelve ter plaatse voors: bij elkanderen geleegen zijn agter de
voormelde huijzinge, oost en noord de straat, zuijd den transportanten en west de erve van Jan Kleijsen.
Item een parceel akker off
teulland groot vier en twintig lopensen, genaamt de Lange Vooren, oost de
transportante zuid Adriaan van Rooij, west den gemeenen weg, en noord Lambert Heerkens C:S:.
Item een parceeltje land groot omtrent een
halff lopens, mede geleegen bij de voors: hoeve gekomen van de kinderen Gerrit
Hoirvorts oost en noord eenen wegt, zuijd d'erve Jan Kleijssen, en west de transportanten,
Item een parceel teulland groot zes
lopense, gelegen te Tilborg, ter plaatse genaamt de Leemstraat rondsom beplant
met schaarhout oost den gemeenen weg, zuijd de weduwe N: Smolders, west een
waterlaat, en noord de weduwe Pieter
Bekkers.
En
laastelijk een parceel teulland groot omtrent drie lopense mede gelegen te
Tilborg, ter plaatse genaamt in de Houtsestraat, oost de weduwe Jan de Cok,
zuijd den gemeenen weg, west de weduwe Hendrik Leijten, en noord een waterlaat,
Den voorn: transportant, constituanten en
minderjaarigen aangekomen bij successie van George Weller en Anna Catharina
Marqgraaff, die hetzelve verkreegen hebben bij scheijding en deijling uijt de
boedel hunner ouders Ludwig Marggraaff en Margaretha Flemming, volgens acte
daarvan op den 14e junij 1768 voor den notaris Everhardus van Bruggen en
getuijgen alhier gepasseert.
Heeft hij mits deezen wettelijk
en erffelijk opgedragen en overgegeeven Jan Baptist Adriaan van Roessel
wonende te Tilburg, te zamen met allen en een jegelijken brieven daar van
eenigsints mentioneerende, en met den alinge regten de voorn: transportant,
constituanten en minderjarigen daar in competeerende en heeft helmelinge daar op
verteegen inne maniere indien gewoonlijk zijnde, gelovende op verband, van zijn,
constituanten, en minderjaarigen personen ende goederen hebbende ende
verkrijgende, dit opdraagen overgeeven ende vertijden, altijd voor goed vast,
steedig ende van waarde te zullen houden, ende allen commer, calange en
aanspraak daar op wezende ofte komende aff te zullen doen geheelijk,
uijtgenoomen eenen gewinchijns van vier stuijvers en vier penningen jaarlijkx
aan't Convent van Tongerlo op St. Tomas dag binnen Oisterwijk.
Item eenen jaarlijksen pagt of rente van vijfftien
stuijvers, vergolden wordende aan de Tavel van den H: Geest armen te Tilburg,
mitsgaders s'lands, doprs en polders lasten, rechten, kommeren en servituten
daar toe, zoo van ouds recht als gewoontens wegen te onderhouden staande en gehorende.
Getuijgen hier over waaren Justinus Henricus
Kivits en Franciscus van Meeuwen leeden van de municipaliteit der stad s'Hertogenbosch.
Gegeven den negentienden augustus
1700 zeven en negentigh /: was getekend: / G
Koppelaar.
Nb. De originele acte hiervan is
verleden voor schepenen in s'Hertogenbosch en later overgeschreven in Tilburg
("Boschbrieven").