Wij ondergeteekende Martinus Jan Koijen, Maria
Catharina Jan Koijen, Jan Baptist Adam van Riel, als in huwelijk hebbende
Pitronella Jan Koijen, verclaaren met den anderen aangegaan ende gemaakt
te hebben, de navolgende erfscheijding en deijling der goederen, ons
condividenten aangekomen van wijlen onze ouders en vrouwe ouders Jan
Gerard Koijen en Antonetta Martinus Castelijns, zaliger
respective,
Overmits dewelke, zoo is Martinus Jan Koijen, te deel
bevallen, en zal dienvolgens voor zijne portie hebben, behouden en in
wettigen eigendom, erffelijk blijven possideeren,
Eerstelijk, twee
huijsen aan malkanderen met schop, hoff en aangelegen erve zo land als
weide, groot te zamen vijff L, ofte daar omtrent, gestaan en gelegen
alhier te Tilborg, ter plaatze de Hasselt, aldaar, oost Jan Peter Beeris
en Francis de Haas, zuid en west de straat, en noord de weduwe Gijsbert
Bacx, belast met een en eenvierde stuijver chijns jaarlijx, aan D.J. van
Hogendorp alhier,
Item, een parceel ackerland, groot drie en een halff
loopensaat, ofte daar omtrent, gelegen als voor, aan den Groenenweg,
aldaar oost Jan Baptist van Riel, zuid Adriaan van Hest, west den
Groenenweg, en noord Jacobus van Groenendaal,
Item, een parceel
ackerland, groot een en drievierde loopensaat, ofte daar omtrent,
gelegen als voor, aan de Langstraat, aldaar oost de straat, zuijd Norbart
Jan Pessers, west Antonij Moonen, en noord Cornelis de
Beer,
Laastelijk, een parceel heijbodem, groot drie loopensaat, ofte
daar omtrent, gelegen als voor, in den Vosberg, tusschen zijn ...
aldaar,
En zal dit lot in vergelijk van caveling, trekken en genieten
van den condividente van het derde of laaste loth, de somme van vijff en
twintigh guldens eens,
En zal de verkrijger van dit lot in vergelijk
van caveling moeten uitkeeren aan den verkrijger van 't volgende tweede
lot eene somme van hondert dertig guldens,
Overmits dewelke, zoo is
Jan Baptist Adam van Riel, als in huwelijk hebbende Pitronella Jan Koijen,
te deel bevallen, en zal dienvolgens voor zijne portie hebben, behouden en
in wettigen eigendom erffelijk blijven possideeren,
Eerstelijk, een
parceel ackerland, groot vier loopensaat, ofte daar omtrent, geleegen
alhier te Tilborg, aan de Hasselt, aldaar aan den Groenenweg, oost den
Groenenweg, zuijd Jacobus van Groenendaal, west Jan Jacobus Vromans, en
noord Jan Peter Beeris,
Item, een parceel weide, groot drie loopensaat,
ofte daar omtrent, geleegen als voor, aan de Vierheggen genaamd, aldaar
oost en zuid Martinus Jan Smulders, west Martinus Jan Koijen en noord den
H. Geest Armen alhier,
Item, een parceel ackerland, groot eenen
drievierde loopensaat, ofte daar omtrent, geleegen als voor, omtrent den
IJskelder aldaar genaamd, oost Martinus Schijvens, zuijd Adriaan Hamers, west
Adriaan Momboirs, en noord Martinus Schijvens,
Item, een parceel
ackerland, groot drie loopensaat, ofte daar omtrent, gelegen als voor, aan
't Craijven, aldaar oost Jan Baptist Dams, zuid de weduwe Gijsbert Bacx,
west de straat, en noord Jan Baptist Dams,
Item, een parceel zoo
ackerland als schaarbosch, groot vier loopensaat, ofte daar omtrent,
geleegen als voor, ter plaatze genaamd in den Peel, of Quadenhoek, aldaar
oost de straat, zuijd Gerardus Dams, west de weduwe Cornelis van de Vliet,
en noord Arnoldus van Meurs,
Item, een parceel turfveld en
uitgesteeken putten, groot vier loopensaat, ofte daar omtrent, gelegen als
voor, ter plaatse genaamd de Haansehoeve, bij Dongen, aldaar oost Jan
Vermeulen en de weduwe Jan Verbunt, zuijd Adriaan Pijpers, west de weduwe
Bernard Raasen, en noord de weduwe Jan Verbunt, belast met een rente van zeeve
stuijvers agt penningen, aan 't Geestelijk Comptoir te
Breda,
Laastelijk, een parceeltje ackerland, groot een halff
loopensaat, ofte daar omtrent, gelegen als voor, ter plaatze voors.,
aldaar oost de kinderen Adriaan Mijnen, zuijd de kinderen Arnoldus
Verbunt, west Christiaan van de Wilde en noord de weduwe Adriaan van
Dongen,
En zal dit loth in vergelijk van caveling,
trekken en genieten van de verkrijgerse van het derde lot, de somme van
hondert vijffentwintigh guldens, eens,
Overmits dewelke, zoo is
Maria Catharina Jan Koijen, te deel bevallen, en zal dienvolgens voor
haare portie hebben, behouden, en in wettigen eigendom, erffelijk blijven
possideeren,
Eerstelijk, eene huijsinge, schuur, schop, hoff en
aangelegen erve, zoo land als weijde, groot agtien loopensaten, ofte daar
omtrent, gestaan en geleegen alhier te Tilborg, aan den Westen Heijkant,
aldaar op het Goirken, oost Johannes Cornelis Schenkers cum suis, zuijd
Cornelis Jan Teurlings, west de straat, en noord de waterlaat, belast met
drie stuijvers St. Steevens chijns jaarlijx, aan A.J. van Hogendorp
alhier, item, met eene gulden zeventien stuijvers, aan den H. Geest Armen
alhier, item, met eene gulden tien stuijvers jaarlijx, aan den Armen van
Oisterwijk, en, met eene gulden tien stuijvers s'jaars, aan het comptoir
van ... te s'Bosch,
Item, een parceel ackerland, groot een en een halff
loopensaat, ofte daar omtrent, geleegen als voor, aldaar oost Jan Drabben,
zuijd en west ... van Gorkum en noord de waterlaat,
Laastelijk, een
parceel ackerland, zijnde nieuwe erve, groot een loopensaat, ofte daar
omtrent, geleegen als voor, aldaar oost de straat, zuijd Jan Cornelis
Dekkers, west Hendrik Jansen en noord Cornelis Breekelmans,
En zal de
condividente, van dit lot, in vergelijk van caveling, moeten uitkeeren, te
weeten, aan de verkrijger van het eerste lot, vijff en twintigh gulden, en
aan de condivident van het tweede lot hondert vijfen twintigh guldens, dus
te zamen een hondert vijftigh gulden, eens,
Voorts is tusschen ons
ondergeteekende condividenten geconditioneerd en ondersprooken, dat elk,
van ons zijn aanbedeelde zal aanvaarden, van stonden aan, met de lasten,
pagten en chijnsen van den jaare 1800,
Aldus bij ons onderteekende, ten
onzen wederzeidsche volkomen genoegen gescheiden en gedeeld, de goederen
ons als voors. aangekomen, belovende wij condividenten malkanderen
deswegens om geen andere scheiding of deiling moeijelijk te zullen vallen,
en voorts te zullen onderhouden, alle weegen, steegen, schouwen,
waterlaten, en alle andere nabuurlijke regten 't welk d'een of d'anders
parceel van ouds zoude mogen subject weezen, ende hebben daar op d'een tot
des anders behoeven volkomentlijk verteegen ende gerenuntieerd, inne
maniere daar toe behoorlijk, ende gewoonelijk, zijnde, gelovende, deeze
deilingh altijd te zullen houden, en doen houden, voor goed, vast, bondig,
en van waerden, zonder eenig wederzeggen, en alle verhoolen commer,
calangie ofte aantael, hier inne weezende, ofte naarmaals komende,
elkanderen te zullen helpen afdragen, 't eenemaal zonder arg ofte
list,
En is wijders tusschen ons condividenten geconditioneert en
afgesproken dat deeze onze deiling, ten comptoire van den notaris Izaac
Bles, resideerende binnen Tilborg, zal overlegd, en aldaar blijven
berusten, om bij den gemelden notaris daar uit gemaakt en gedepecheerd te
worden, alle zulke behoorlijke copieen, voor zoo ver iders loth betreft,
als ingevolge d'ordonnatie van 't klein zegel, word gerequireert, waar toe
wij hem niet alleen, maar ook tot het uitleeveren van copieen aan die
geene, die in vervolg van tijd, daar toe zoude geregtigt zijn, of kunnen
worden authoriseeren bij deezen, en verclaren wij condividenten, dat de
voors. goederen geen leene subject zijn, aan den Leenhove in den
Bosch,
Tot preciese naarkominge van allen 't geene voors., zoo
verbinden wij ondergeteekende condividenten onze perzoonen ende goederen,
present ende toekomende, geene uitgezondert dezelve stellende ten bedwange
en submissie als na regten,
T'oirconde hebben wij deeze onze deiling
alzoo ... binnen Tilborg, ter presentie en bijweezen van Pieter Gerard
Molengraaff en Alexander de Kuijper beide als getuijgens hiertoe verzogt,
die deeze met en benevens ons condividenten behoorlijk hebben
onderteekend, en verclaaren wij condividenten, dat de voors. verdeelde
goederen, met en surpasseeren, te zamen, de somme van vijf duijzend
guldens, op heeden den zestienden april agtienhondert.