Kennelijk zij eenen igelijken, dat voor schepenen
van Tilborg ondergenoemd zijn gekomen ende gecompareerd, Adriaan Beeris,
wonende te Delft, Hendrik van de Vloet, als in huwelijk hebbende Maria
Beeris, en Martinus Schalken als momboir, en voorn. Hendrik van de Vloet,
als toeziender, over de twee minderjarige kinderen van wijlen Peter
Beeris, daar moeder van was Elizabet Schalken, dewelke te zamen hebben
gedaan ende gemaakt, deze navolgende erffscheijdinge en deilinge der
goederen gekomen van wijlen Jan Peter Beeris en Pitronella van der Meijs,
hunne ouders en groot ouders, zaliger, respective,
Overmits dewelke
zoo is Hendrik van de Vloet, als in huwelijk hebbende Maria Beeris, bij
blinde lotinge ten deele bevallen, en zal dienvolgens voor zijne portie
hebben, behouden, en in wettigen eigendom erffelijk blijven possideeren:
Een parceel weij, groot twee loop, ofte daar omtrent,
gelegen alhier te Tilborg, ter plaatze de Hasselt, aldaar oost Dionisius
van Tulder, west Theodoris Smarius, zuijd de straat, en noord Theodoris
Smarius,
En een parceel ackerland, groot een
loop, ofte daar omtrent, geleegen als voor, ter plaatze voors., aldaar
oost Laurens Jansens, west Theodoris Smarius, zuijd en noord den
mistweg,
En zal den condivident van dit loth, in vergelijk van
caveling, moeten uitkeeren aan den verkrijger van het laaste loth, de
somme van twintig gulden, die bij het passeren dezer zijn
voldaan.
Overmits dewelke, zoo is Martinus Schalken als momboir en
voorn. Hendrik van de Vloet, in qualiteit als toeziender, over de twee
minderjarige kinderen van wijlen Peter Beeris, daar moeder van is geweest
Elizabet Cornelis Schalken, en dus ten behoeve van dezelve, bij blinde
lotinge ten dele bevallen, en zullen alzoo voor hunne portie hebben,
behouden, en in wettigen eigendom erfelijk bliven possideeren:
Een
pareel ackerland, groot een loop, ofte daar omtrent, gelegen alhier te
Tilborgh, ter plaatze de Hasselt, aldaar oost den mistwegt,
west Martinus Jan Coijen, zuijd Jan Baptist Daams, en noord Jan
Baptist Brouwers,
En een parceel ackerland, groot twee en een halff
loop, ofte daar omtrent, gelegen als voor, ter plaatze voors., aldaar oost
de wedwe Johanes de Beer, west Jan Baptist van Beurden, zuijd den
mistwegt, en noord Jan van Beurden,
En zal den condivident van dit lot,
in vergelijk van caveling, moeten uitkeeren aan de verkrijger van het
volgende laaste loth, de somme van vijftig guldens het geen bij het
passeren dezes is geschiet.
Overmits dewelke, zoo is Adriaan
Beeris, bij blinde lotinge, te deele bevallen, en zal dienvolgens voor
zijne portie hebben, behouden, en in wettigen eigendom erffelijk blijven
possideeren,
Eerstelijk een parceel ackerland, groot een en een halff
loop, ofte daar omtrent, gelegen alhier te Tilborg, ter plaatze de
Hasselt, aldaar oost den H: Geest Armen alhier, west den mistwegt, zuijd
Martinus Jan Coijen, en noord Jan Baptist Daams,
En een parceel
ackerland, groot een loop, ofte daar omtrent, gelegen als voor, ter
plaatze voors., aldaar oost den mistwegt, west Gerard Cooijen, zuijd de
kinderen van Norbert Coolen, en noord den mistwegt,
En zal de
verkrijger van dit lot, in vergelijk van caveling, trekken en genieten, te
weeten, van den condivident van het eerste loth, twintig gulden, en van
den condivident van het tweede loth, vijftig gulden, dus van hun beiden te
zamen de somme van zeeventig guldens, eens dewelke bij het passeren dezer
zijn voldaan.
Voorts is tusschen
partheijen condividenten wel expresselijk geconditioneert en
ondersprooken, dat ijder van hun zijn aanbedeelde zal aanvaarden van
stonden aan, met de lasten van den jare 1804,
En wijders dat ider op
zijn aangekaveld deel en lot, zal moeten gedogen en onderhouden, alle
weegen, steegen etc., ende hebben etc., gelovende etc., en allen verholen
commer etc., pro ut in forma,
Aldus gedaan ende gepasseert, voor ende
ten overstaan van etc., die etc., actum den vijffentwintigsten junij 1800
drie.