Compareerde voor mij
Peeter Gerard Molengraaff openbaar notaris residerende te
Tilburg, Hoofdplaats van het Kanton, Arrondissement van
's-Hertogenbosch, Provincie Noord Brabant, in tegenwoordigheid van de
nagenoemde getuigen, Maria Anna van Beurden weduwe van wijlen Norbart van
Amelsvoort, zonder beroep, wonende te Tilburg, wijk Hasselt.
Dewelke bij dezen tegenwoordige
acte onder belofte van vrijwaring van evictie, hypotheken en alle
andere hindernissen of storingen, hoegenaamd, heeft verkogt,
afgestaan, opgedragen en overgegeven aan Jan Baptist van
Amelsfoort, haar zoon, wever van beroep, mede wonende te Tilburg,
aan voorschreven wijk, ten dezen present en accepterende kooper
voor zich zelve, zijne erfgenamen en regtverkrijgenden.
Een half huis, aan de
noordenkant, scheidende op de middelmuur, tusschen dezen en de
wederhelft ten zuiden, bestaande in kamer, keuken, goot en schop,
met halven hof, mede aan den noordenkant, groot dertig roeden ofte
daaromtrend, staande en gelegen alhier te Tilburg ter plaatse
genaamd de Hasselt, gequoteerd no. 479, belend oost de straat,
zuid Nicolaas Couwenberg met de wederhelft, waarvan de kelder zich
uitstrekt onder de opkamer van die wederhelft, aan Nicolaas
Couwenberg competerende, zullende bedstede van voornoemde
Couwenberg die op de goot van dit half huis uitkomt, alzo mogen
blijven, west Peter Schijvens en noord de straat,
Belast met de helft in acht
penningen chijns s'jaars, aan den Heer van Tilburg, volgens vest en
opdragt hier na uitgedrukt, zoo en in dien staat als gemelde half
huis en hof zich thans bevind, zonder iets daar van uittezonderen
of te reserveren, verklarende de kooper het zelve ten zijnen
genoegen te kennen, er mede tevreeden te zijn, en daarvan geen
naauwkeuriger beschrijving te verlangen.
De koper zal van stonden aan, over
het voormelde half huis, hof en toebehoren, als zijn eigendom te
kunnen beschikken, echter daar van niet in het gebruik noch genot
kunnen treeden, dan te half april eerst komende.
De voornoemde verkoperse is
eigenaresse geworden van 't bij deze verkogte half huis en hof, bij
koop met de wederhelft van Cornelis van Amelsvoort cum suis,
volgens vest en opdracht daar van zijnde, gepasseerd voor Heeren
schepenen van Tilburg en Goirle, in dato agtsten Januari zeventien
honderd tachtig.
Zijnde deze
verkoping geschied ten aanzien van den kooper onder de navolgende
bepalingen, waartoe hij zich verbind 1. om te zullen betalen de
regten en kosten dewelke wegens dit contract zullen worden
verschuld, 2. om te zullen betalen de grondlasten en alle andere
impositien van welken aard die zouden mogen wezen, maar mede het
bij deze verkogte goed is, of zal worden belast, te rekenen van
heden af.
Daar en boven is deze
verkooping geschied, om en voor eene somme van een honderd vijftig
guldens, welke somme de koper beloofd en zich verbind aan de
verkoperse of regtverkrijgende, te zullen voldoen en betalen op der
zelver eerste requisitie, ten allen tijden, mits daar van zes maanden
te vooren waarschouwing doende, en om van gemelde koopsomme
van een honderd vijftig guldens aan de verkoperse of regtverkrijgende
jaarlijks, te rekenen van heden af, intresten te zullen
betalen, tot vier guldens van het honderd, en daar mede jaarlijkse
te zullen continueren tot de vollen en effectueelen
voldoening van voorschreven kapitaale somme toe.
Tot waarborg en
zekerheid van betalingen zoo van het kapitaal als intresten van
dien, blijft het bij dezen verkogten half huis, hof en toebehoren,
speciaal geaffecteerd, verbonden en verhypothekeerd, ingevolge
privileges expresselijk aan de verkoperse gereserveerd.
En zijn ten dezen
mede gecompareerd Jacobus van Amelsvoort, droogscheerder en
Franciscus van Amelsvoort, wever, beide wonende te Tilburg, zoonen
van de voornoemde verkoperse en broeders van den kooper in dezen
dewelken voor zoo veel des noods hebben verklaard dat dezen
verkoping met hun consent en toestemming is geschied.
En hebben partheijen tot de executie dezes, domicilie gekozen ten hunnen
woonhuizen binnen deze gemeente.
Gedaan en gepasseerd te
Tilburg, ten kantoore van mij notaris, den agtsten maart een
duizend acht honderd en zestien, in tegenwoordigheid van Adriaan van
den Houdt, katoendrukker en Jan Hegh lakenverver als getuigen hier
toe verzogt en wonende beide te Tilburg, die deze benevens Francis
van Amelsvoort en mij notaris, na gedaane voorlezing hebben
getekend, maar niet de overigen comparanten dewelke op onze daartoe
gedaane aanvraag hebben verklaard, niet te kunnen schrijven, noch
kunnen naamtekenen.