Ordonnantie en Instructie /
volgende den welcke ten behoeve
van de gemeene saecke / van wegen de Staten
Generael der vereenighde Nederlandtsche Provincien
binnen de Steden / Forten en Landen van Brabandt /
onder de gehoorsaemheyt van de Generaleteyt /
geheven en geinnet sal werden den Impost van het
Zout / ingaende den eersten ... ende eyndigende
den laetsten ...
Gearresteert den 23. Julii 1716.
In den eersten sal ten
impost betaeldt worden van ieder
vat Zout (daar van de hondert
vaten voor een hondert Zouts
gereekent worden) die binnen
de voorschreve Steden en Lande
sal worden gesleten, vier gulden /
ende van elck vat kleyn drie
gulden: Ende van halve vaten /
vierendeelen en achtendeelen na advenant / behoudelijk /
dat van het Zout / het welck gebruyckt werdt in het
zouten van Tonnen- en Stapelvis; item het welck aen
Kabillauw / Schelvis en Scholl / komende uyt Zee
aen Landt / versouten en in tonnen geslagen sal werden /
mitsgaders van de Maggen en Geep / die in Tonnen
geslagen / en alleen by de Doggers gebruyckt worden
voor Aas om te visschen / desen Impost niet sal werden
gevordert. Dies sullen alle de geene die met de
voorschreve Neeringe omgaen / des noodts / gehouden
zijn by eede te belooven / dat sy het Zout / het welck
sy ten voorschreven eynde sullen opdoen / aen niemandt
sullen verkopen / weghgeven / ofte anders distribueren /
direct ofte indirectelijck / op verbeurte van het Zout /
en vyftigh guldens op yeder vat / en van minder maten
na advenant. En tot meerder versekertheyt sullen
de Stuurluyden / uytter Zee komende / en eenigh Zout
van hare Neeringh overgehouden hebbende / gehouden
zijn het selve den Pachter van de Plaetse daer sy havenen /
aen te geven binnen 's daags Sonneschyn / dat sy
aengekomen sullen zijn / op verbeurte en poene als vooren.
Den voorschreven Impost sal betaeldt moeten werden
by de heele, halve Capitalisten, kleyne Getaxeerdens,
en kleyne Kramers, als hier na volgt,
ende by de verdere Persoonen Zout ter consumptie
opdoende, aleer de selve sal mogen werden opgedaen,
ter plaetse daer die gesleten sal werden.
Yder Huysgesin tot twee duysent guldens, ende
daerenboven gegoedt (onder de Goederen gerekent
alle Effecten, het zy Renten, Schepen-schuldtbrieven,
Obligatien en andere, schoon die Meubel souden
mogen wesen, alleen Huysraedt en Imboel uytgesondert,
mitsgaders oock sonder onderscheyt van
de Plaetse waer de Goederen gelegen zijn, het zy
binnen het District van de Generaliteyt, ofte daar
buyten) en sulcks als heele Capitalist geconsidereert,
groot wesende ses Persoonen, twee Kinderen van
aght jaren, ende daer beneden, voor een gerekent,
ende het oneffe Kindt voor een half Persoon, sal gestelt
worde ter consumptie op een Vat Zout, ende
van minder en meerder Persoonen na advenant, alles
in een geheel jaar, die gerekent sullen werden na
elcks getal wesen sal ten ingangh van de paght, welverstaende,
dat het minste van de selve Capitale
Huysgesinnen sal betalen tegens drie Persoonen, en
een half vat Zout.
En op gelijcke wyze sullen voor halve Capitalisten
gereeckent werden, die tot een duysent guldens,
ende daerenboven, zijn gegoedt, en op de helft getaxeert
werden van het geen de heele Capitalisten
schuldig zijn; en sulcks ten minsten op drie Persoonen
en een vierendeel van een vat Zout; grooter Familien
na advenant; en sullen de Herbergiers en Tappers,
die duysent guldens ende daerenboven, of wel twee
duisend guldens gegoedt zijnde, en sulcks als heele
of halve Capitalisten respectivelijk werden geconsidereert,
boven den tax van hare Huysgezinnen, gestelt
worden op vier en twee guldens respective voor
haare Gasten.
Voor kleyne Getaxeerdens sullen gerekent werden
alle die geene, die geen duysent guldens gegoedt
zijn, ende sullen half soo veel betalen als de halve
Capitalisten, in hoe veel Persoonen haare Familie ook
soude mogen bestaen, ende mitsdien ten minsten een
aghtendeel van een vat Zout; ende sullen de Herbergiers
en Tappers, die nog als heele, nog als halve
Capitalisten, doch echter in de voorschreve kleyne
tauxe getauxeert zijn, gesteldt werden op eene
gulde voor haare Gasten, uytgesondert die van Aelmoessen
leven, mitsgaders de Familien, daer Man of
Vrouw geen Beneficie van eenige Steden trecken,
en alleen moet leven van haer eygen handen arbeyt
of handtwerck.
De Huyslieden en andere / die vier melckte Koeyen (twee
Veersen die elcks maer een Kalf gehadt hebben / of die nog
in de maendt van Mey sullen kalven / voor een Koe gereekent)
hebben / sullen over haare huyshoudinge getauxeert
worden / als hier vooren is geseyt / alwaer het schoon
dat sy in de capitale Lyste niet en waren bekent: Ende
sal den Pachter ofte sijnen Collecteur / binnen de eerste
maendt / gehouden wesen van 's morgens ten ses uuren /
tot 's middaghs ten elf uuren / en van tween tot
ses uuren na de middagh / te sitten / om het aenbrengen
van een yegelijcks Huysgesin en Koeyen op te teyckenen /
en sal binnen den selven tijdt een yegelijck gehouden wesen
oprechte aenbrenginge te doen / op de verbeurte van
dubbelden Impost / ende de boete van tien ponden te verbeuren
by den geenen die aght dagen na de insinuatie van
den Pachter / by biljet t'sijnen huyse gelaten / in gebeecke
sullen blyven de voorsz aenbrenginge te doen.
De Magistraten in de respective Steden, sullen tersondt
na den ingangh van de pacht, aen de Pachters,
buyten hunne kosten, ter goeder trouwe, leveren
een pertinente Lyst van de heele, halve Capitalisten,
ende kleyne Getauxeerdens, sonder ymandt
van de selve Lyst af te houden, of te eximeren, als
alleen die geene, die geen huys en houden, maer in
desen impost gereeckent worden onder de Familien,
daer sy woonen, mitsgaders die geene, die in het
vierde Articul exempt zijn gestelt: Sullende de Pachter
geene doleantie mogen formeren, ofte pretensie
van quytscheldingh maken, ter sake dat eenige Persoonen,
of Huysgesinnen, te vooren gecontribueert
hebbende, als Capitalisten, of andere, souden mogen
zijn gestorven, vertrocken, of tot armoede vervallen.
Oock sal den Pachter uyt de voorschreve
Lyste, ende andere Familien, onder het district van
sijne Pacht resorterende, moeten doen een behoorlijcke
en pertinente opschryvinge, om den impost na
de grootte van de voorschreve Familien te ontfangen:
Sullende die geene, die weygerigh souden
mogen werden bevonden sijne Familie behoorlijck op
te geven, of de selve qualijck te hebben opgegeven,
verbeuren een boete van hondert guldens. Welverstaende,
dat het aen den geenen, die op de voorschreve
Lyste sullen zijn gesteldt, vry sal staen binnen
ses weecken peremptoirlijck, na dat hun Biljet
van den Pachter sullen hebben ontfangen, sich
voor de respective Magistraten met eede te expurgeren,
soo hoogh niet gegoedt te zijn; by ontstentenisse
van welcke expurgatie binnen de voorschreve
peremptoire tijdt, hare volle taxe sullen moeten
betalen. Des sal den Pachter in het Billiet by
hem uyt te leveren, gehouden wesen uyt te drucken
den dagh wanneer hy het selve heeft uytgegeven,
ende den tijdt binnen welcke de doleantie
moet werden gedaen, op poene dat by faute van
dien, sal wesen versteken van sijn actie dienaengaende;
gelijck oock den Pachter de Billetten van de
quotisatie sal moeten uytleveren binnen ses weecken
naer het ingaen van de pacht, op poene van in reguarde
van die geene aen dewelcke binnen de voorschreve
tijdt, het voorschreve Billiet niet sal wesen
overgegeven, te verliesen het recht van het geven
van Billietten, ende het invorderen van den taux,
waer op de selve andersints gestelt souden moeten
werden: Gelijck oock de Magistraet, op de Billetten
der Persoonen die sich by eede geƫxpurgeert hebben,
sulcks sal doen aentekenen, op dat den Pachter
sigh daer na moge reguleren.
En soo wanneer de voorsz Gequotiseerdens binnen
de ringh van hare Verpachtinge Zout sullen willen
halen, sullen syluyden met het voorschreve groot Biljet
gaen by den Pachter of Collecteur haerder residentie,
welcke op den rugge van het groot Biljet
sal teeckenen hoe veel Zout syluyden begeeren te
halen, en nevens dien haer geven een kleyn Biljet,
innehoudende de quantiteyt van Zout, met den dagh
en datum, ende tot wat Grossier sy de selve sullen
halen; ende niemandt sal sonder het voorschreve
kleyn Biljet eenigh Zout mogen halen, of sijn groot
Biljet onder den Grossier laten, op de boete van vyftigh
guldens.
Die geene die Zout sullen willen of moeten halen
buyten den ringh van hare Verpachtinge, sullen met
het voorschreve groot Biljet gaen by den Pachter of
Collecteur in de Jurisdictie daer sy het Zout willen
halen, dewelcke als vooren op den rugge van het
groot Biljet sal moeten teeckenen de quantiteyt van
het Zout die sy daer op sullen halen, met denominatie
van den Grossier, alvoorens hy daer van een
kleyn Biljet sal vermogen te geven, op de boete van
hondert guldens; en de voorschreve aenteyckeninge
op den rugge van het groot Biljet gedaan zijnde,
sal hy neffens dien oock geven een kleyn Biljet, innehoudende
de selve quantiteyt, om daer mede by
den Grossier te mogen halen, daar voor die genieten
sal voor het schryven van yeder Biljet een halve
stuyver.
Indien de Gequotiseerdens haer groot Biljet opgehaelt
hebbende, meerder Zout moghten van nooden
hebben, sullen de selve haer Zout by de kleyne Kramers
mogen halen, of by een nieuw Biljet van den
Collecteur tot de Grossiers, mits daer van betalende
den impost als in het eerste articul.
De Gequotiseerdens sullen alle drie maenden een
gerecht vierde part betalen aen den Pachter of Collecteur
van haer Woonplaets, van het geen waer op
de selve gequotiseert zijn, ten ware de selve alle
haer Zout te gelijck, ofte het laetste voor de expiratie
van de voorschreve termynen quamen in te
leggen, in welcken gevalle den geheelen Impost sal
moeten werden voldaen, soo ras als op het selvige
het voorschreve Zout in het geheel, of het laetste
van dien sal werden gehaelt; ende sal den Collecteur
niet gehouden zijn aen die geene, die in gebreke
blyven de betalinge te doen, kleyne Biljetten te geven,
soo lange de verloopen termynen niet en sullen
wesen betaelt.
De Gequotiseerdens sullen het Zout daer op syluyden
zijn gequotiseert, of hare Billietten aen niemant,
het zy Gequotiseerde of Ongequotiseerde mogen overdoen,
of Zout op haer naem in eens anders Huys
mogen doen inslaen, directelijck ofte indirectelijck
door haer selven, of door yemandt anders, al waer
het schoon dat het Zout, daer op sy gequotiseert souden
mogen zijn, in hare Familie niet konde werden
geconsumeert, alles op de poene van hondert guldens
t'elkens te verbeuren, soo by die geene die het voorschreve
Zout overgedaen, als by die geene die alsulck
Zout overgenomen ofte ingeslagen sal hebben.
Gelijck mede die geene, hy zy Gequotiseerde of Ongequotiseerde,
die eenigh Zout van den Grossier sonder
Biljet komt in te slaen in de voorschreve boete
sal wesen vervallen; behoudelijck dat die geene die
haer vaste Woonplaetse in de Stadt hebben, en somwylen
haer verblyf voor eenigen tijdt nemen op hare
Wooningen ten platten Lande in andere Plaetsen,
in het voorschreve Middel alleen konnen werden gequotiseert
ter Plaetse daar sy hare vaste Woonplaets
houden, ende dat op het Biljet van de quotisatie van
het Zout, gedaen ter plaetse daer sy hare vaste Woonplaets
hebben, ende in minderinge van het selve Biljet
sullen mogen halen, en ter plaetse daer sy haer
verblyf nemen, brengen het Zout dat sy op de voorschreve
plaets van haer verblyf van nooden hebben,
eveneens, en op de selve wyse als sy doen ter plaetse
daer sy haer vaste Woonplaets zijn hebbende: En
sal den Pachter of Collecteur van den inhoude van
dit Articul mentie moeten maken in het groot Biljet,
dat hy uytgeeft, op de boete van hondert guldens.
De Grossiers, om de neeringe van de kleine Kramers
niet te verkorten, sullen geen minder Zout mogen
uytleveren aen de heele Capitalisten, als een half
Schepel, zijnde een aghtste part van een vat, en aan
de halve Capitalisten en kleyne Getaxeerdens, minder
als een vierde part van een Schepel. Gelijck sy
oock geen Zout by de kleynder maat, het zy oock
aen wie het zy, sullen uytleveren; alles op een boete
van drie hondert guldens, ten welcken eynde de
Pagters gehouden sullen zijn de Biljetten van de voorsz
respective quantiteyt of Maaten te geven, ende een
kennelijck onderscheyt te maken tusschen de Biljetten,
die aen heele Capitalisten, en die aen halve Capitalisten,
als oock aen kleyne Getaxeerdens gegeven
werden, op dat de Grossiers mogen weten of
die geene die Zout komen te haalen, heele of halve
Capitalisten, ofte kleyne Getaxeerdens zijn.
Niemandt sal als kleyne Kramer ofte Uytslyter eenigh
Zout in het kleyn verkoopen, dan die daer toe
by de Magistraet sal wesen geadmitteert, ende eedt
gedaen hebben van den Impost niet te sullen frauderen,
op een boete van vyftigh guldens, en sullen de
Kramers, ofte Uytslyters moeten voeren een kennelijck
teecken, ter plaetse daer sy hare neringe doen,
op gelijcke poene.
De Uytslyters van Zout sullen geen Zout mogen
inslaen ofte opdoen voor en aleer de quantiteyt van
dien aen den Paghter of zijn Collecteur hebben aengegeven,
met expressie tot wat Grossier het Zout
sal werden gehaelt, ende dat den Impost daer van
sal zijn betaeldt, en een Biljet gehaelt, op de boete
van hondert guldens, ende verbeurte van het
Zout.
De kleyne Kramers ofte Uytslyters van Zout ten
platten Lande, sullen haer uyt te slyten Zout moeten
halen, of doen halen van de Grossiers van Zout
in de respective Steden, ende geensints uyt eenige
Zoutkeeten, of Schepen met Zout geladen, op een
boete van vyftigh guldens t'elckens te verbeuren.
De kleyne Kramers of Slyters van het Zout sullen
geen Zout mogen inslaen, als ten minsten met een
Schepel te gelyck, op een boete van hondert guldens,
t'elckens te verbeuren; gelyck de selve oock
geen Zout sullen mogen verkoopen met heele, halve
Sacken, of mindere gedeeltens, tot een aghtste
part van een Schepel toe incluys, maer alleen, of
anders niet, als met de kleyne maet, op gelycke
poene van hondert guldens t'elckens te verbeuren.
Oock en sal by de voorsz Kramers of Slijters van
Zout / ofte by de Huysluyden ten platten Lande geen
Zout mogen opgedaen worden / dan uit de Steden / op
een poene van hondert guldens.
Sal yemandt die Zout koopt / om in een ander Stadt
ofte ten platten Lande te vervoeren / ende aldaer te slijten /
gehouden wesen den Pachter van de Plaetse daer
hy het selve Zout ter eerster instantie koopt / te leveren
een Biljet van den Pachter van de Plaetse daer hy de
selve wil brengen / of by gebrecke van dien cautie te stellen /
dat hy hem den vollen Impost daer van sal betalen /
by soo verre hy binnen een maendt by een Biljet
als vooren niet en doet blijcken / dat hy het selve Zout
ter gedestineerde Plaetse sal hebben gebraght / ende den
Impost daer van betaelt; sullende de Pachter van elck
Biljet van het Zout uyt synen bedrijve gaende / genieten
een halve stuyver / het welck den Vervoerder sal werden
gerestitueert by den Pachter van de plaats daar hy
het Zout brenght / by't overleveren van het selve Biljet.
Ende sullen de Pachters van den voorschreven Impost
gehouden wesen te houden pertinent Register van het
Zout / dat henluyden sal aengebracht of uytgevoert werden /
geduyrende haer pacht / met aenteyckeningh van
de tijdt / quantiteit / cautie / Plaets en Persoonen / ende
het selfde andere Pachters van de selve Imposten / in
andere Steden t'haerder requisitie te openen / om te mogen
sien of sy niet gefraudeert en werden: En dit alles
op de verbeurte en breucke van vyftigh guldens / soo dickwils
yemand bevonden word contrarie gedaen te hebben.
Nochte en sullen geen Schippers ofte Schuytluyden /
Wagen ofte Karreluyden eenigh Zout mogen lossen / ten
zy hem eerst blijckt een Biljet als vooren / dat den Impost
daer af betaelt is / op boete van ses ponden te verbeuren
op elck Vat / het zy groot of kleyn.
De Inbrengers van het Zout sullen met de selve
nergens mogen vernachten, alwaer het dat se hun
wilden excuseren, met het Zout voort te sullen varen,
voor en aleer dat de selve aen den Pachter of
Collecteur van de Plaets daer se vernachten, aengegeven
is, op een boete van vyftigh guldens.
In de besloten Steden van de Generaliteyt, sullen alleen
zijn Grossiers van Zout, Zoutzieders, Pannelieden,
mitsgaders kleyne Kramers; doch ten platten Lande alleen
kleyne Kramers, die oock niet binnen de uure
omtrent de Stadt sullen mogen zijn, op een boete van
hondert guldens, welverstaende, dat in de Dorpen verder
als een uure van de Stadt geleegen, alwaer Scheepvaert
is, de Grossiers, die hare Waren te scheep
ontfangen, sullen gehouden zijn, alvoorens yets te
reppen, of te roeren, veel min te lossen, aen den
Pachter ofte Collecteur aen te geven de qualiteyt en
quantiteyt van het Zout, ende daer van Biljet te bekomen,
op een boete van hondert guldens: En sal
den Pachter of des selfs Collecteur, de visitatie der
voorschreve Waren mogen doen, ende by de lossingh
present zijn: Sullende de Grossiers, het Zout
in manieren voorschreven opgedaen, voor het vermiste
moeten verantwoorden, en den vollen Impost
betalen.
De Grossiers van het Zout, en sullen geen Zout
mogen inslaen, ontfangen of opdoen binnen haare
Huysen of Pakhuysen, voor en aleer sy de selve den
Pachter of Collecteur van hare Woonplaetse aengegeven,
ende van den selve een Biljet gehaelt hebben,
inhoudende de quantiteyt van dien, om by
den selven Collecteur te boeck gestelt te werden,
op de verbeurte van het selve Zout, en een boete
van hondert guldens, en van hare Neeringe gesuspendeert
te werden den tydt van een jaer: Welverstaende
evenwel, dat de Grossiers in het opdoen van haer
Zout geen impost sullen geobligeert zijn te betalen.
Oock en sullen de Grossiers van het Zout, geen
Zout mogen uytslaen ofte uytleveren, het zy de selve
binnen het Ressort van de Generaliteyt, of daer
buyten sal werden gevoert, of binnen de Jurisdictie
van hare Woonplaetse of daer buyten sal werden geconsumeert,
voor en aleer dat haer daer van vertoont
sal zijn een Biljet van den Pachter of Collecteur
haerder residentie, inhoudende de quantiteyt
van dien, en na wat Plaetse, en met wat Schepen
de selve sal werden gebraght, op de boete van het
voorgaende Articul.
De voorschreve Grossiers sullen het groot Biljet
van de Gequotiseerdens noyt onder haer mogen houden,
op de boete van hondert guldens.
De voorschreve Grossiers sullen ten ingangh van
het saysoen moeten aenwysen alle het Zout dat sy
ten ingangh van het saysoen sullen hebben, om by
den Pachter opgetekent te worden, sonder daer van
yets te verswygen, op de verbeurte van het Zout,
en een boete van vyftigh guldens op elck vat dat sy
verswegen en niet aengegeven hebben; van welck
Zout de voorschreve Grossiers sullen werden gemaeckt
Debiteurs, mitsgaders van alle het Zout, dat
syluyden daer na sullen ontfangen en inslaen, om het
selve by Biljetten van uitvoeringh en afschryvinge te
verantwoorden, en sullen van al het geene dat vermist
werdt den voorschreven impost betalen, sonder
eenige leckagie te genieten, verder als van drie ten
hondert; ende sullen de selve Grossiere mede gehouden
zijn, alle drie maenden met den Pachter, des
begerende, af te reeckenen, ende met Biljetten, of
by haer hebbende Zout, den inslagh en aanpeyl, het
geen sy op het begin van de Pacht, of ter laetste afreekeningh
hebben gehadt, te verantwoorden, en van
het geene vermist werdt, als dan den Impost te betalen.
De voorschreve Grossiers sullen het Zout, het
welck volgende het Biljet verimpost is, te gelijck en
met'er daedt moeten uytleveren, op de boete van
hondert guldens.
Niemandt, behalven de voorschreve Grossiers en
kleyne Kramers, sal vermogen in de Stadt, ofte behalven
de kleyne Kramers ten platten Lande (dewyl
aldaer geen Grossiers vermogen te zijn) eenige neeringe,
van Zout te verkoopen, te doen, ofte onder
de handt en ter sluyck eenigh Zout te verkoopen;
ende sulcks sal oock niemant vermogen eenige Ventjagerye
met Zout te doen, ofte de selve uyt eenige
Schepen, Wagen, Karren, &c., binnen de Steden
en Lande te verkoopen, ofte daer mede te koop
om te loopen, alles op de verbeurte van het Zout,
Schepen, Schuyten, Wagens, Karren, &c., en een
boete van hondert guldens, en daerenboven arbitralijcken
aen den Lyve gestraft te werden.
Den Pachter sal ten ingangh van sijn Pacht, ende
voorts t'allen tyde als hem sulcks goedt en noodigh
dunckt, met twee legale Getuygen mogen gaen peylen
ende ondersoeck doen tot alle de kleyne Kramers
ofte Uytslyters van Zout, sonder dat sigh yemandt
daer tegen sal stellen, op een boete van hondert guldens,
ende arbitrale correctie, na exigentie van saken.
Sullende den Pachter den impost ontfangen,
na rato van vier guldens van alle het Zout in de
peylinge boven het aghtendeelken bevonden; mits
dat den Pachter, ten uitgaen sijnder Pacht gehouden
sal wesen gelijcke afpeylinge te gedogen, en restoir
te doen van den Impost in de selve peylinge bevonden
zijnde.
Den Pachter ofte Collecteur sal aen handen van de
Commissarissen den behoorlijcken eedt doen / dat hy nogh
niemandt van synent wegen / niet anders dan de volle
gerechtigheyt van desen Impost sullen genieten / en dat
hy / nogh niemandt van synent wegen / met niemandt
en sullen composeren of conniveren in eeniger manieren /
op poene in de generale Ordonnantie begrepen / soo wel
jegens den Pachter of Collecteur te executeren / als jegens
den geenen die met hem of yemandt van synent wegen
compositie of uytkoop aengaet.
Soo wie Pachter blyft van desen voorschreven Impost /
sal gehouden wesen t'eynde alle veertien dagen te
betalen ten Comptoire van den Ontfanger ...
ren / een gerecht ... deel
van sijnen beloofden pachte / of by gebreecke van dien /
sal den Ontfanger het selve mogen doen executeren en
innen aen den Pachter / of sijnen Borge / na vermelden
en inhoudt van de generale Ordonnantie.
Van desen Impost sal niemandt vry nochte exempt
zijn / dan die in de generale Ordonnantie staen begrepen;
mitsgaders de Armen, die effectivelijck van de
Armmeesters werden onderhouden.
Den Pachter ofte Collecteur van desen Impost en
sal niet vermogen, geduurende sijnen pacht, eenige
grosserye ofte uytslytinge van Zout te doen, op de
verbeurte van twee hondert gulden.
Den Pachter van desen Impost sal gehouden zijn
ten ingaen van sijn Pacht aen den Pachter die hem
volgen sal, mede buyten kosten van de selve, over
te geven Copie van opschryvinge, waer uyt hy de
invorderinge van den voorschreven Impost heeft gevordert.
Ende sal de pacht van desen impost ingaen op den
eersten ... eerstkomende / met der Sonnen
opgangh / en wederom eyndigen den eersten ...
met der Sonnen opgang.
Op de Conditien ende Voorwaerden / soo in de generale
als in dese particuliere Ordonnantie begrepen /
is Pachter gebleven van desen Impost ...
voor den tydt van ... omme de somme
van ...
Des t'oirkonde is desen getekent by de Gecommitteerden
van den Raedt van State / op den ...